Naar boven ↑

Rechtspraak

Vinus Vita B.V./werkneemster
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 14 november 2017
ECLI:NL:GHARL:2017:11451

Vinus Vita B.V./werkneemster

Tussenbeschikking. Beroep op rechtsverwerking ten aanzien van (onverschuldigd) betaalde overuren slaagt niet. Hof geeft een bewijsopdracht mee voor het aantonen van overwerk.

Feiten

Werkneemster is in dienst getreden van Vinus Vita in de functie van hoofd verkoop binnendienst. Bij brief van 30 juni 2016 heeft mr. Alkan namens Vinus Vita de arbeidsovereenkomst met werkneemster opgezegd tegen 30 september 2016. Werkneemster heeft in eerste aanleg een procedure bij de kantonrechter aangespannen waarin zij onder andere heeft verzocht het aan haar gegeven ontslag te vernietigen dan wel de dienstbetrekking te herstellen. De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking inzake de tegenverzoeken werkneemster veroordeeld aan Vinus Vita een bedrag te betalen van € 4.251 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 januari 2017 tot de dag van de algehele betaling. Vinus Vita heeft hoger beroep ingesteld.

Oordeel

In 2009 is een bedrag van € 348 aan overuren aan werkneemster betaald, in 2010 zijn 296 overuren betaald, in 2011 1230 overuren, in 2012 1388 overuren, in 2013 1641 overuren, in 2014 1703 overuren, in 2015 1376 overuren en in 2016 (tot 22 april 2016) 483 overuren. Werkneemster heeft onder meer in hoger beroep bij wijze van verweer aangevoerd dat Vinus Vita, voor zover zij al een vorderingsrecht zou hebben, zich op een wijze heeft gedragen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van haar vorderingsrecht. Het beroep op rechtsverwerking faalt. Volgens vaste jurisprudentie is voor het aannemen van rechtsverwerking enkel tijdsverloop of enkel stilzitten onvoldoende. Vereist is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan hetzij bij de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de gerechtigde zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, hetzij de wederpartij in zijn positie onredelijk zou worden benadeeld ingeval de gerechtigde zijn aanspraak alsnog geldend zou maken. Van het bestaan van dergelijke bijzondere omstandigheden is onvoldoende gebleken. Ook het hiervoor vermelde beroep van werkneemster op de redelijkheid en billijkheid faalt. Werkneemster betwist dat sprake is van onverschuldigde betaling en heeft hiertegen aangevoerd dat zij overwerk heeft verricht in de omvang zoals vermeld in het overzicht. Ingevolge de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rust op Vinus Vita de bewijslast van haar stelling dat ter zake van overuren in de periode 2009 tot en met april 2016 een bedrag van € 168.628,12 onverschuldigd aan werkneemster is betaald. Het hof zal Vinus Vita toelaten bewijs te leveren. De beslissing met betrekking tot het beroep van werkneemster op verjaring van een deel van het door Vinus Vita verzochte bedrag wegens onverschuldigde betaling zal worden aangehouden tot na de bewijslevering. Dan de reiskosten. In het rapport van 1 augustus 2016 van De Twentse Accountant en Adviseurs is gedetailleerd uiteengezet en berekend dat werkneemster in de periode 1 januari 2015 tot en met 22 april 2016 7800 kilometers te veel heeft gedeclareerd. Werkneemster heeft de inhoud van het rapport onvoldoende gemotiveerd weersproken. Grief 5 slaagt. De beslissing ten aanzien van de door Vinus Vita verzochte betaling van een bedrag van € 605, te vermeerderen met wettelijke rente, ter zake van onderzoekskosten die mede betrekking hebben op de volgens Vinus Vita onverschuldigd betaalde overuren, zal worden aangehouden tot na bewijslevering. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.