Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/EG Noord B.V.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 9 januari 2018
ECLI:NL:GHARL:2018:220

werkneemster/EG Noord B.V.

Schoonmaakmedewerkster valt van de trap in het trappenhuis. Het hof gelast een getuigenverhoor naar de vraag of sprake is van een bedrijfsongeval.

Feiten

Werkneemster is op basis van twee arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd als schoonmaakmedewerkster in dienst geweest bij EG Noord in de periode 31 december 2012 tot en met 31 december 2013. In die functie diende werkneemster onder meer een aantal trappenhuizen van gebouwen schoon te maken. Werkneemster diende voor haar schoonmaakwerkzaamheden in het trappenhuis gebruik te maken van een door EG Noord beschikbaar gestelde stofzuiger, die was opgeborgen in de werkkast op de begane grond van het gebouw. Op 22 november 2013 is werkneemster in het trappenhuis gevallen. Werkneemster stelt dat zij bezig was om de stofzuiger naar boven te tillen. Bij brief van 3 mei 2014 heeft werkneemster EG Noord aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden door een val van de trap bij haar werkzaamheden in het trappenhuis. EG Noord heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen. In eerste aanleg heeft werkneemster bij de kantonrechter een verklaring voor recht gevorderd dat EG Noord aansprakelijk is voor de schade die werkneemster lijdt als gevolg van het haar op 22 november 2013 overkomen arbeidsongeval. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 2 februari 2016 bepaald dat hij de door werkneemster gebruikte stofzuiger en het trappenhuis wilde bezichtigen. Daarop heeft op 30 maart 2016 een plaatsopneming plaatsgevonden, waarna de kantonrechter in het eindvonnis van 26 april 2016 de vorderingen van werkneemster heeft afgewezen, met veroordeling van werkneemster in de proceskosten. Werkneemster komt in hoger beroep op tegen dat vonnis.

Oordeel

Naar het oordeel van het hof heeft werkneemster aan de op haar rustende stelplicht voldaan, door aan te geven dat zij op 22 november 2013 van de trap in het trappenhuis is gevallen, terwijl zij bezig was om de stofzuiger naar boven te tillen. Dat werkneemster in de loop van de procedure over de precieze toedracht uiteenlopende versies naar voren heeft gebracht, doet daaraan niet af. Van werkneemster kan niet worden verlangd dat zij aantoont hoe het ongeval zich heeft voorgedaan en wat de oorzaak ervan is. Voldoende is dat zij stelt, en zo nodig bewijst, dat haar bij haar werkzaamheden een ongeval is overkomen. Op dit punt zijn de stellingen van werkneemster coherent – ze komen er, bij wisselingen in details – steeds op neer dat zij van de trap is gevallen terwijl zij de haar beschikbaar gestelde stofzuiger naar boven droeg. EG Noord heeft de stellingen van werkneemster gemotiveerd bestreden, zodat het hof werkneemster – overeenkomstig het door haar al in eerste aanleg gedane bewijsaanbod – zal toelaten tot het leveren van getuigenbewijs. Het hof houdt verder iedere beslissing aan.