Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/NLW GROEP N.V.
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 31 januari 2018
ECLI:NL:RBLIM:2018:1009

werknemer/NLW GROEP N.V.

Werkgever heeft arbeidsongeschikte werknemer na de wachttijd van een jaar terecht (slechts) 70 procent van het loon doorbetaald. Ondanks tussentijdse nieuwe gezondheidsklachten is geen sprake van een doorbreking van de wachttijd geweest. Verrichte werkzaamheden waren passend.

Feiten

Werknemer is op 5 maart 1991 in dienst getreden bij NLW in de functie van meewerkend voorman. Op de arbeidsovereenkomst is van toepassing de cao voor de sociale werkvoorziening. Op 8 april 2015 heeft werknemer zich ziekgemeld wegens knieklachten. In verband met de knieklachten oordeelt de bedrijfsarts in eerste instantie dat werknemer beperkt is in langer zitten/staan/lopen/hurken/ knielen. Op 17 november 2015 oordeelt de bedrijfsarts dat werknemer daarnaast fors beperkt is in veel praten. In zijn rapportage van 1 maart 2016 oordeelt de bedrijfsarts dat hij medisch geen bezwaar ziet om alle uren te werken in werkzaamheden die passen bij de (bij het advies gevoegde) FML (Functie Mogelijkheden Lijst). Tevens meldt de bedrijfsarts dat werknemer dan reeds alle uren werkt. De bedrijfsarts acht de prognose goed voor passend werk. De door beide partijen opgestelde en op 4 maart 2016 ondertekende (Eerstejaars)evaluatie vermeldt dat geen re-integratie tweede spoor is ingezet, omdat de verwachting is dat er voldoende passende mogelijkheden aanwezig zijn binnen de eigen organisatie en omdat werknemer op dat moment al (volledig) in aangepaste arbeid werkzaam is. Op 2 augustus 2016 oordeelt de bedrijfsarts dat de beperkingen ten aanzien van de communicatie duidelijk zijn verminderd en dat er op dat moment geen bezwaar bestaat tegen volledige hervatting in het eigen werk. Werknemer is dan ook per 3 augustus 2016 hersteld gemeld. NLW heeft het loon van werknemer over de maanden mei, juni en juli 2016 deels gekort tot 70 procent. Werknemer heeft op 15 november 2016 bij het UWV een deskundigenoordeel aangevraagd over de vraag of hij zijn eigen werk op 4 januari 2016 kon doen. Werknemer vordert, na vermeerdering van eis bij repliek – samengevat – veroordeling van NLW tot betaling van € 1.318,33 bruto.

Oordeel

Het deskundigenoordeel van 29 december 2016 vermeldt letterlijk: 'Ons oordeel is dat u uw eigen werk op 4 januari 2016 niet kon doen. U heeft op 4 januari 2016 het volledig aantal uren hervat in aangepast werk. Op 3 augustus 2016 heeft u volledig hervat in uw eigen werk.' Naar het oordeel van de kantonrechter is dit oordeel van de deskundige geheel in lijn met het feitenrelaas. De kantonrechter kan werknemer ook niet volgen in zijn stelling dat uit de bij het deskundigenoordeel bijgevoegde rapportage van de arbeidsdeskundige moet worden geconcludeerd dat werknemer op 4 januari 2016 geschikt was voor zijn eigen functie als meewerkend voorman dan wel dat hij deze functie op dat moment daadwerkelijk vervulde. Gelet op al het voorgaande moet het ervoor worden gehouden dat werknemer van 4 januari 2016 tot 3 augustus 2016 passend werk verrichtte in het kader van zijn re-integratie. Van een doorbreking van de wachttijd is dan ook geen sprake geweest. Dat er vanaf november 2015 nieuwe klachten zijn bijgekomen maakt dit niet anders. Werknemer heeft de door NLW gestelde ziekmeldingen in de periode mei tot en met juli 2016 niet betwist, zodat werknemer ingevolge artikel 8.1, lid 5, van de cao voor die periodes recht heeft op 70 procent van het loon. Hoewel de kantonrechter de brieven van NLW van 11 februari en 13 april 2016 niet erg duidelijk vindt, is hij van oordeel dat werknemer daaraan niet het vertrouwen mocht ontlenen dat hem 100 procent zou worden doorbetaald. Gelet op het voorgaande moet de vordering van werknemer, inclusief de nevenvorderingen, worden afgewezen.