Naar boven ↑

Rechtspraak

Halliburton B.V./werknemer
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 17 oktober 2017
ECLI:NL:GHAMS:2017:4223

Halliburton B.V./werknemer

Werkgeefster heeft haar werknemers voldoende over de wijziging van de collectieve pensioenregeling geïnformeerd. Werknemer heeft een welbewuste keuze gemaakt voor een pensioenfonds. Geen onvoorwaardelijk recht op indexatie.

Feiten

Werknemer is van 15 juni 1976 tot 1 juli 2016 in dienst geweest bij werkgeefster. Hem is een pensioentoezegging gedaan. Op grond hiervan heeft werknemer van 1 februari 1977 tot 1 januari 2007 deelgenomen aan de collectieve pensioenregeling van werkgeefster, die sinds 1 januari 1974 was ondergebracht bij Zwitserleven. Deze regeling hield een zogenoemde gematigde eindloonregeling in, zonder indexatie van de pensioenaanspraken van dienstverlaters en gepensioneerden. Met ingang van 1 januari 1994 is de collectieve pensioenregeling gewijzigd. Werkgeefster heeft haar werknemers omtrent die wijziging geïnformeerd, onder andere door middel van een brief van 9 juni 1994. Werknemer heeft deze brief ontvangen. In de nog ongewijzigde pensioenregeling werden pensioenrechten alleen aangepast aan de salarisontwikkeling; na dienstverlating of pensionering vindt geen aanpassing meer plaats. In de nieuwe regeling gebeurt dat wel. De pensioenregeling is per 1 januari 2007 opnieuw gewijzigd. Daarbij is de tot dan bestaande regeling vervangen door een zogenoemde beschikbare premieregeling die is ondergebracht bij Fortis ASR. Hierbij is werknemers de mogelijkheid geboden om de reeds opgebouwde pensioenrechten geheel of gedeeltelijk bij Zwitserleven achter te laten, dan wel om die rechten geheel of gedeeltelijk af te kopen en de afkoopsom te benutten voor de aankoop van een pensioenkapitaal bij Fortis ASR. Werkgeefster heeft haar werknemers over de wijzing en keuzemogelijkheden geïnformeerd, waarbij de gevolgen van het achterlaten van vóór 1 januari 2007 opgebouwde pensioenrechten bij Zwitserleven zijn vergeleken met die van het afkopen daarvan en het aankopen van een kapitaal bij Fortis ASR. Werknemer heeft deze informatie ontvangen. Hij heeft werkgeefster laten weten al zijn vóór 1 januari 2007 opgebouwde pensioenrechten te willen achterlaten bij Zwitserleven. Hij is hierbij teruggekomen van een eerdere keuze zijnerzijds tot afkoop van die rechten. Werknemer stelt zich op het standpunt dat hij op grond van de hem gedane pensioentoezegging onvoorwaardelijk recht heeft op indexatie van zijn tot 1 januari 2007 opgebouwde, bij Zwitserleven achtergebleven, pensioenaanspraken. Werknemer vordert veroordeling van werkgeefster tot volledige affinanciering van de gestelde onvoorwaardelijke indexatie door betaling aan Zwitserleven van het voor dat doel benodigde bedrag. De kantonrechter wijst deze vordering af.

Oordeel

Voorop staat dat bij de informatieverstrekking door werkgeefster mededelingen zijn gedaan inhoudend dat vóór 1 januari 2007 opgebouwde pensioenaanspraken (bij het niet-afkopen daarvan) recht gaven op gelijkblijvende pensioenuitkeringen, met dalende koopkracht tot gevolg. Werknemer heeft deze informatie ontvangen. De informatie van werkgeefster vermeldt in het geval van een keuze voor niet-afkopen van de opgebouwde pensioenaanspraken dat het'bedrag aan opgebouwd pensioen niet wordt aangepast aan de inflatie, waardoor de koopkracht hiervan lager wordt'. Tevens bevat deze informatie dat de tekst: 'Zwitserleven de zogenaamde maatschappijwinst gebruikt om de rechten van deelnemers te verhogen of indexeren; dit is een voorwaardelijk recht: als er winst wordt gerealiseerd dan wordt die winst teruggeven aan alle deelnemers. Er is geen garantie dat er winst zal zijn. Voorts bevat deze informatie uitdrukkelijk dat werknemers bij Zwitserleven elk jaar opnieuw kans hebben op een verhoging; bij Fortis ASR niet.' Werknemer heeft welbewust ervoor gekozen zijn vóór 1 januari 2007 opgebouwde pensioenaanspraken geheel bij Zwitserleven achter te laten. Daarmee heeft werknemer aanvaard dat hem ten aanzien van die achtergelaten aanspraken geen onvoorwaardelijk recht op indexatie toekwam maar alleen een voorwaardelijk recht. Onomstotelijk blijkt dat werkgeefster bij de wijziging van haar collectieve pensioenregeling per 1 januari 2007 niet voornemens was het gestelde onvoorwaardelijke recht op indexatie gestand te doen. Werknemer heeft daarbij te lang gewacht om over de gang van zaken te klagen.