Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Kinderopvang 't Zonnehoekje B.V.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 23 januari 2018
ECLI:NL:GHAMS:2018:248

werkneemster/Kinderopvang 't Zonnehoekje B.V.

Eindafrekening na einde dienstverband. Werkneemster heeft de laptop, die zij van werkgever in gebruik had, ingeleverd maar heeft geweigerd om het wachtwoord daarvan aan de werkgever bekend te maken. De schade die werkgever daardoor heeft geleden wordt geschat. Werkneemster heeft ondanks andersluidende afwijkende afspraak aanspraak op reiskostenvergoeding conform de CAO.

Feiten

Werkneemster treedt op 15 oktober 2014 in dienst bij werkgeefster, in de functie van clustermanager. De arbeidsovereenkomst is aanvankelijk aangegaan voor de duur van een jaar. Partijen zijn op 14 december 2014 schriftelijk een gewijzigde duur van de arbeidsovereenkomst van zes maanden overeengekomen. In de arbeidsovereenkomst wordt een tijdelijke reiskostenvergoeding opgenomen van € 66 netto per maand onder de bepaling dat deze vergoeding zal worden herzien op het moment dat werkneemster naar Amsterdam zal verhuizen. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Kinderopvang van toepassing. In het kader van de arbeidsovereenkomst wordt werkneemster een laptop ter beschikking gesteld. De laptop werd door werkneemster bij het einde van de arbeidsovereenkomst ingeleverd. Zij had de laptop met een wachtwoord beveiligd. De werkgeefster verzocht werkneemster in een e-mail van 6 april 2015 om met spoed het wachtwoord van de laptop door te geven, zodat de opvolgende gebruikster van de laptop gebruik zou kunnen maken. De werkneemster weigerde het wachtwoord bekend te maken. Bij de eindafrekening wordt duidelijk dat het kinderdagverblijf een bedrag van € 1.386,20 netto heeft ingehouden onder het kopje ‘factuur kosten voor laptop’. Bij het bestreden eindvonnis heeft de kantonrechter werkgeefster veroordeeld tot betaling van € 886,20 (netto) inzake ten onrechte ingehouden loon wegens de kwestie van de laptop en € 132,03 (bruto) inzake vergoeding van vakantie-uren. Tegen dit oordeel keert werkneemster zich in hoger beroep.

Oordeel

Schade van werkgever door weigering werkneemster om wachtwoord bekend te maken

Het hof acht zonder nadere toelichting, die ontbreekt, de stelling van werkneemster dat de systeembeheerder zonder meer had kunnen inloggen op de laptop of een nieuw account had kunnen aanmaken, onaannemelijk. Dat werkgeefster schade heeft geleden door de weigering van werkneemster om het wachtwoord bekend te maken, is aannemelijk. De door werkgeefster aan dit probleem bestede tijd moet worden gezien als door werkgeefster dientengevolge geleden schade die in beginsel voor vergoeding door werkneemster in aanmerking komt. Aangezien de kosten van een deskundige, die in beginsel aangesteld zou moeten worden om vast te stellen wat de hoogte is van de kosten die redelijkerwijs gemaakt hadden moeten worden om de laptop en de gegevens die erop stonden weer te kunnen gebruiken, naar verwachting niet in redelijke verhouding zullen zijn tot het financieel belang van deze kwestie, is het hof evenals de kantonrechter van oordeel dat benoeming van een deskundige niet verantwoord is. De kantonrechter heeft terecht het bedrag van de schade op de voet van artikel 6:97 BW geschat. Het hof verenigt zich met de schatting van de kantonrechter.

Toewijzing reiskosten woon-werk

Van een ondernemingsregeling reiskostenvergoeding woon-werkverkeer in de zin van artikel 6.5 van de CAO kan niet worden gesproken en daarom geldt de standaardregeling vergoeding kosten woon-werkverkeer als bedoeld in bijlage 7 van de CAO (hierna: de standaardregeling). Weliswaar hebben partijen bij indiensttreding van werkneemster een afwijkende afspraak gemaakt, die voor werkneemster ongunstiger is, maar deze afspraak is nietig gelet op artikel 12 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst. Tussen partijen staat niet langer ter discussie dat werkneemster gedurende het dienstverband drie weken vakantie heeft opgenomen. Dit leidt ertoe dat werkgever – uitgaande van een vierdaagse werkweek van werkneemster – aan werkneemster reiskostenvergoeding verschuldigd is over in totaal 93 in plaats van 105 loondagen. Het vonnis van de kantonrechter zal in zoverre vernietigd worden en werkgever zal worden veroordeeld tot betaling aan werkneemster van een bedrag groot € 1.493,78, te vermeerderen met de – op zichzelf niet bestreden – wettelijke rente als gevorderd.