Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 27 februari 2018
ECLI:NL:GHAMS:2018:703
werkneemster/Impuls Kinderopvang B.V.
Feiten
Werkneemster treedt op 21 oktober 2002 in dienst bij werkgeefster. De situatie in het gezin van werkneemster is zorgelijk: er is sprake van huiselijk geweld en werkneemster wordt behandeld voor cannabisafhankelijkheid en psychische klachten. Op 7 februari 2017 loopt zij weg uit een teamoverleg en hervat daarna haar werkzaamheden niet meer. Als gevolg daarvan wordt zij op non-actief gesteld. Na meerdere waarschuwingen wordt zij op staande voet ontslagen. Daarbij wordt haar geadviseerd juridische hulp te zoeken. Werkneemster wendt zich met haar ontslagbrief tot B, haar persoonlijk begeleidster bij Jellinek. Werkneemster geeft B toestemming een gesprek aan te gaan met werkgeefster over een vaststellingsovereenkomst. Werkneemster is daar niet bij aanwezig. B legt de overeenkomst voor aan werkneemster, die de overeenkomst vervolgens tekent. Kort daarop meldt werkneemster zich ziek. Een medewerker van werkgeefster waarschuwt werkneemster dat dit leidt tot nietigheid van de vaststellingsovereenkomst. Werkneemster vernietigt vervolgens de overeenkomst. Zij stelt een loonvordering in. De kantonrechter oordeelt dat geen sprake is van dwaling of misbruik van omstandigheden. Werkneemster gaat in hoger beroep.
Oordeel
Nietigheid
Het hof stelt voorop dat geen sprake is van nietigheid na de ziekmelding van werkneemster; er is namelijk geen sprake van strijd met de goede zeden, de openbare orde of een dwingende wetsbepaling. Daarbij heeft de medewerker van werkgeefster slechts voor nietigheid gewaarschuwd.
Vernietiging wegens wilsgebrek of misbruik van omstandigheden
Werkneemster zou niet de wil hebben gehad de arbeidsovereenkomst te willen beëindigen. Het hof is van oordeel dat werkgeefster heeft mogen aannemen dat B bevoegd was werkneemster bij de afwikkeling van het arbeidsgeschil tussen partijen bij te staan en in haar functie van persoonlijk begeleidster van werkneemster zou hebben ingegrepen indien werkneemster niet in staat zou zijn geweest een beslissing te nemen over de vaststellingsovereenkomst. Werkneemsters beroep faalt. Ook het beroep op vernietiging wegens misbruik van omstandigheden faalt, nu het initiatief een regeling te treffen van werkneemster, althans haar persoonlijk begeleidster kwam.
Vernietiging wegens dwaling
Werkneemster stelt dat zij heeft gedwaald omdat zij dacht dat zij de vaststellingsovereenkomst moest tekenen om een WW-uitkering te kunnen krijgen. Zij wist verder niet dat zij het ontslag op staande voet kon aanvechten en door het sluiten van de vaststellingsovereenkomst haar recht op de transitievergoeding zou prijsgeven. Zelfs als verondersteld wordt dat werkneemster inderdaad heeft gedwaald over haar juridische positie, dan betreft het dwaling die in verband met de aard van de vaststellingsovereenkomst voor rekening van werkneemster behoort te blijven. Ten aanzien van de aard van de vaststellingsovereenkomst merkt het hof enerzijds op dat terughoudend dient te worden omgegaan met een beroep op vernietiging en anderzijds dat de werkgever er niet te snel op mag vertrouwen dat de werknemer akkoord gaat met vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Het hof acht daarbij van belang dat werkgeefster werkneemster meermaals de mogelijkheid heeft geboden juridisch advies in te winnen. Tevens is werkneemster niet aanwezig geweest bij het gesprek over de vaststellingsovereenkomst en heeft zij ook ander contact vermeden. Dit zijn omstandigheden die voor haar risico komen. Het hof wijst de vorderingen af.