Naar boven ↑

Rechtspraak

X/ASI Nederland B.V. 
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 20 februari 2018
ECLI:NL:GHAMS:2018:637

X/ASI Nederland B.V. 

Gelet op de eisen die X heeft gesteld tijdens lange onderhandelingen, moet X zich ervan bewust zijn geweest dat hij niet langer voor ASI zou werken op basis van een arbeidsovereenkomst.

Feiten

In 2002 is X betrokken geweest bij de oprichting van ASI Security B.V. Tot 2006 was X statutair en – op basis van een arbeidsovereenkomst – operationeel directeur van ASI Security B.V. Per 1 januari 2010 zijn alle bedrijfsactiviteiten van ASI Security B.V. overgebracht naar twee nieuwe vennootschappen, ASI Nederland en ASI Security. Na 1 januari 2010 heeft X zijn werkzaamheden als operationeel directeur voortgezet. Op 21 januari 2014 hebben X en ASI Security een beëindigingsovereenkomst gesloten ten aanzien van de arbeidsovereenkomst tussen partijen. Op of rond 1 februari 2014 hebben partijen een concept-managementovereenkomst opgesteld. Na 1 februari 2014 is X feitelijk voor ASI blijven werken. Na 2 juni 2014 hebben partijen verder onderhandeld over de voorwaarden van de managementovereenkomst. Die hebben ertoe geleid dat partijen in januari 2015 een managementovereenkomst zijn aangegaan en hebben ondertekend, gedateerd 1 februari 2014. Op 29 juni 2016 heeft ASI Nederland de managementovereenkomst met ingang van 31 december 2016 beëindigd. X stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een managementovereenkomst maar van een arbeidsovereenkomst. Bij beschikking van 25 april 2017 oordeelde de kantonrechter dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, maar van een overeenkomst van opdracht. Tegen dat oordeel keert X zich in hoger beroep. 

Oordeel

X is in 2002 betrokken geweest bij de oprichting van de rechtsvoorganger van ASI en hij was tot 2006 statutair en operationeel directeur van deze entiteit. Dit maakt dat hij een andere positie binnen ASI bekleedde dan een ‘gewone’, doorsnee, werknemer en dat hij een positie op hoog niveau had. In dit licht moet de rechtsverhouding tussen partijen worden beoordeeld. Vast staat dat partijen wisten dat zij de arbeidsrelatie beëindigden en dat zij ernaar streefden hun samenwerking op een andere wijze vorm te geven. Partijen hebben langdurig (ongeveer een jaar) onderhandelingen gevoerd over de voorwaarden waaronder X voor ASI werkzaamheden zou blijven verrichten alvorens zij zijn overgegaan tot ondertekening van de overeenkomst. Daarbij hebben zij ervoor gekozen dat X vanuit een door hem gecontroleerde rechtspersoon ten behoeve van ASI werkzaamheden zou verrichten op factuurbasis. Blijkens een e-mailwisseling heeft X tijdens het onderhandelingsproces verschillende wensen geuit. Deze omstandigheden wijzen erop dat X zich ervan bewust was dat hij in de gekozen opzet werkzaamheden zou verrichten voor ASI anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst. Ook blijkt uit die onderhandelingen de genoemde bijzondere verhouding tussen X en ASI die afwijkt van een verhouding die een werkgever en een werknemer doorgaans hebben. In de overeenkomst hebben partijen er overigens uitdrukkelijk voor gekozen hun rechtsverhouding niet aan te merken of te zullen aanmerken als een arbeidsovereenkomst. Verder is overeengekomen dat de overeenkomst tussen partijen door ASI kan worden opgezegd ingeval van disfunctioneren van X over een periode langer dan zes weken alsmede in de situatie dat X langer dan drie maanden wegens ziekte niet beschikbaar is. Daarnaast heeft X daadwerkelijk uitvoering aan de overeenkomst gegeven door vanaf 1 februari 2014 maandelijks, via een door hem gecontroleerde rechtspersoon, een management fee en daarover btw aan ASI in rekening te brengen. Deze omstandigheden wijzen naar het oordeel van het hof erop dat het níet de bedoeling van partijen was de eerdere arbeidsovereenkomst door te laten lopen dan wel opnieuw een arbeidsovereenkomst aan te gaan. Het hof komt, alle omstandigheden in onderling verband bezien, tot de conclusie dat de verhouding tussen partijen vanaf 1 februari 2014, vastgelegd in de overeenkomst, niet als een arbeidsovereenkomst maar als een overeenkomst van opdracht moet worden beschouwd.