Naar boven ↑

Rechtspraak

ABAB Groep B.V./werkneemster
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 17 januari 2018
ECLI:NL:RBZWB:2018:1947

ABAB Groep B.V./werkneemster

Ronselbeding valt onder reikwijdte artikel 7:653 BW en is nietig, omdat dit beding zonder schriftelijke motivering in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is opgenomen.

Feiten

Per 1 juli 2016 is werkneemster bij ABAB in dienst getreden voor de duur van één jaar in de functie van recruiter. ABAB is een onderneming op het gebied van accountancy en heeft ruim 700 medewerkers verspreid over 14 vestigingen. In de arbeidsovereenkomst is een relatie- en ronselbeding opgenomen. Werkneemster heeft haar arbeidsovereenkomst opgezegd en is per 1 maart 2017 bij BDO Accountants en Belastingadviseurs B.V. (hierna: BDO) in dienst getreden in de functie van recruiter. Op 27 maart 2017 heeft de heer A, die op dat moment bij ABAB werkzaam was als senior payrol professional, via LinkedIn een bericht naar werkneemster gestuurd met de vraag of de vacature die hij bij BDO had gezien een senior functie was. Werkneemster heeft bevestigend geantwoord en via Linkedin aan hem medegedeeld dat hij haar of de teamleider mag bellen voor informatie en hij voor een kop koffie (vrijblijvend) welkom is. Werkneemster heeft samen met de heer B van BDO deelgenomen aan het selectiegesprek met A. A heeft vervolgens een tweede sollicitatiegesprek gehad bij BDO, waarna werkneemster een arbeidsvoorwaardelijk voorstel voor A heeft opgesteld en dit aan hem heeft toegezonden. A is vervolgens per 1 september 2017 bij ABAB uit dienst getreden en bij BDO in dienst getreden. ABAB stelt zich op het standpunt dat werkneemster als recruiter betrokken is geweest bij het binnenhalen van A bij BDO en daarmee in strijd met het ronselbeding heeft gehandeld. ABAB vordert nakoming van werkneemster van het beding als vermeld in artikel 10 van de arbeidsovereenkomst en betaling van de verschuldigde boete van € 25.000.

Oordeel

Kern van het geschil is of het ronselbeding als vermeld in artikel 10 lid 3 van de arbeidsovereenkomst nietig is op grond van artikel 7:653 BW. Werkneemster beroept zich immers op nietigheid van het ronselbeding omdat dit beding in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is opgenomen zonder schriftelijke motivering van de noodzakelijkheid van het beding vanwege zwaarwegende bedrijfs- en dienstbelangen. ABAB betwist dat het ronselbeding onder de reikwijdte van artikel 7:653 lid 1 BW valt en nietig is.

Ronselbeding valt onder artikel 7:653 BW en is nietig

De vraag of het ronselbeding in deze zaak valt onder artikel 7:653 BW moet naar het oordeel van de kantonrechter worden beantwoord aan de hand van de door het beding opgeworpen beperkingen. Indien de bedongen beperkingen betrekking hebben op de bevoegdheid van de werknemer om na het einde van de arbeidsovereenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn dan valt het beding onder artikel 7:653 BW. De kantonrechter is van oordeel dat werkneemster door het niet mogen 'wegtrekken' van personeel van ABAB en/of het bewegen van personeel van ABAB bij een andere werkgever in dienst te treden wordt beperkt in haar werkzaamheden bij haar volgende werkgever. Het beding is weliswaar beperkt tot personeel van ABAB, maar dat neemt niet weg dat er sprake is van een beperking van werkneemster om bij BDO haar werkzaamheden volledig vrij uit te voeren. De functie van werkneemster was en is namelijk het werven van personeel en hiertoe wordt zij door het ronselbeding beperkt. ABAB stelt dat het ronselbeding geen probleem geeft ten aanzien van het grondrecht op vrije arbeidskeuze, maar een beperking in vrije arbeidskeuze is geen vereiste voor het aanmerken van een beding in de zin van artikel 7:653 BW. Er dient sprake te zijn van een beperking om op zekere wijze werkzaam te zijn, hetgeen ruimer is dan het grondrecht op vrije arbeidskeuze. De stelling van ABAB dat de beperking niet substantieel is (hetgeen zijdens werkneemster overigens gemotiveerd is betwist), maakt het voorgaande oordeel ook niet anders. Artikel 7:653 lid 1 BW stelt namelijk geen eisen aan de mate van beperking. Het tussen partijen gesloten ronselbeding valt onder artikel 7:653 lid 1 BW. Nu ABAB geen schriftelijke motivering heeft opgenomen in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd waaruit blijkt dat het ronselbeding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- en dienstbelangen, is het ronselbeding nietig.

Relatiebeding ook nietig

Voor wat betreft lid 1 van artikel 10 van de arbeidsovereenkomst wordt overwogen dat niet tussen partijen in geschil is dat dit een relatiebeding is en gelet op de tekst van lid 1 gaat de kantonrechter hier ook van uit. Nu de Hoge Raad bij arrest van 3 maart 2017 expliciet heeft overwogen dat een relatiebeding onder artikel 7:653 lid 1 BW valt en ABAB voor wat betreft het relatiebeding geen schriftelijke motivering als bedoeld in lid 2 van voornoemd artikel heeft opgenomen in de arbeidsovereenkomst, is het relatiebeding nietig. De in reconventie gevorderde verklaring voor recht tot nietigverklaring van artikel 10 lid 1 van de arbeidsovereenkomst zal derhalve worden toegewezen.