Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 17 april 2018
ECLI:NL:RBNHO:2018:3264
werknemer/MEA-NL B.V.
Feiten
MEA-NL is begin 2012 opgericht door verzoeker X, samen met Y en A. In de akte van oprichting van MEA-NL van 17 februari 2012 is opgenomen dat het bestuur van de vennootschap is opgedragen aan de directie, bestaande uit een door de algemene vergadering te bepalen aantal van één of meer directeuren. Directeuren worden door de algemene vergadering benoemd en kunnen te allen tijde door de algemene vergadering worden geschorst en ontslagen. Deze besluiten kan de algemene vergadering slechts nemen met een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen. X en A zijn daarnaast in dienst van MEA-NL op basis van een arbeidsovereenkomst. Y heeft via een besloten vennootschap een managementovereenkomst met MEA-NL. X is op 17 februari 2012 in dienst getreden bij MEA-NL, laatstelijk in de functie van wetenschappelijk directeur. Op 20 november 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen X, Y en A. Tijdens dit gesprek heeft Y aan X meegedeeld dat X op staande voet werd ontslagen, dat hem de toegang tot het kantoor van MEA-NL werd ontzegd en dat hij zijn sleutel en laptop moest inleveren. MEA-NL heeft na genoemd gesprek alle medewerkers, klanten en relaties van MEA-NL ingelicht over het ontslag van X. Ook zijn de naam van X en zijn profiel van de website van MEA-NL verwijderd. X heeft zich op 28 november 2017 ziek gemeld. X is bij brief van MEA-NL van 30 januari 2018 uitgenodigd voor een algemene vergadering van aandeelhoudersvergadering op 16 februari 2018. Tijdens deze algemene vergadering van aandeelhoudersvergadering is besloten tot het ontslag van X als bestuurder van MEA-NL.
Oordeel
De rechtbank neemt als vaststaand aan dat MEA-NL op 20 november 2017 zowel een vennootschapsrechtelijk ontslag als een arbeidsrechtelijk ontslag op staande voet heeft gegeven. Het verzoek van X om voor recht te verklaren dat het vennootschapsrechtelijk ontslag(besluit) van 20 november 2017 nietig en vernietigbaar is, moet worden toegewezen. Het vennootschapsrechtelijk ontslagbesluit van 20 november 2017 kon op grond van artikel 2:244 lid 1 BW en artikel 16.2 van de statuten van MEA-NL alleen worden genomen door de algemene vergadering. Dat is immers het enige orgaan van MEA-NL dat daartoe bevoegd is. Weliswaar waren bij het gesprek op 20 november 2017 alle aandeelhouders aanwezig, maar dit gesprek was geen algemene vergadering van die aandeelhouders en ook niet als zodanig bedoeld. Het ontslagbesluit van 20 november 2017 is dus nietig op grond van artikel 2:14 lid 1 BW, omdat het in strijd met de wet en de statuten van MEA-NL is genomen. Het ontslagbesluit kon ook niet buiten de algemene vergadering worden genomen, zoals bedoeld in artikel 2:238 lid 1 BW, omdat niet alle vergadergerechtigden daarmee hebben ingestemd. Het ontslagbesluit van 20 november 2017 is ook vernietigbaar op grond van artikel 2:15 lid 1 BW, alleen al omdat niet is voldaan aan de oproepingstermijn voor de algemene vergadering van artikel 2:225 BW en niet is voldaan aan de eis van artikel 2:226 BW ten aanzien van de plaats van de algemene vergadering. Anders dan MEA-NL stelt, brengt de nietigheid en vernietigbaarheid van het vennootschapsrechtelijk ontslag mee dat ook het arbeidsrechtelijke ontslag op staande voet op 20 november 2017 nietig is. De arbeidsovereenkomst tussen MEA-NL en X is dus blijven voortduren na 20 november 2017. Partijen zijn het erover eens dat het vennootschapsrechtelijk ontslag van X als bestuurder op 16 februari 2018 rechtsgeldig is, zodat ook de rechtbank daarvan uitgaat. Uit de '15 april-arresten' volgt dat een vennootschapsrechtelijk ontslag niet leidt tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst, als een wettelijk opzegverbod aan die beëindiging in de weg staat. Met name wat betreft het opzegverbod tijdens ziekte is geoordeeld dat dit verbod in beginsel in de weg staat aan die beëindiging. Omdat vanaf 28 november 2017 en ook op 16 februari 2018 en nadien sprake was van een opzegverbod tijdens ziekte, staat dit verbod in de weg aan beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Het verzoek van X om vernietiging van de opzegging wegens strijd met het opzegverbod tijdens ziekte zal daarom worden toegewezen. De arbeidsovereenkomst is dus niet geëindigd per 19 maart 2018, maar duurt na die datum voort. In rechtspraak is aanvaard dat het opzegverbod tijdens ziekte niet van toepassing is ten aanzien van een bestuurder, als de ziekte een aanvang heeft genomen nadat de bestuurder de uitnodiging heeft ontvangen voor de algemene vergadering waarbij het ontslag van die bestuurder als onderwerp is aangekondigd. Daarbij is de gedachte dat moet worden voorkomen dat de bestuurder zich kort voor een algemene vergadering ‘strategisch’ ziek kan melden, om daarmee een ontslag te voorkomen. Aangenomen moet worden dat X vanaf 28 november 2017 ziek is. De uitnodiging voor de algemene vergadering van 19 februari 2018 is door X na aanvang van zijn ziekte ontvangen. De uitzondering waarop MEA-NL een beroep doet, gaat hier dus niet op.