Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 6 juni 2018
ECLI:NL:GHARL:2018:5181

werknemer/werkgever

Ontbinding arbeidsovereenkomst op grond van bedrijfseconomische redenen. Overgrote deel van de werkzaamheden die werknemer verrichtte, zijn uitbesteed dan wel geautomatiseerd. Resterende werkzaamheden rechtvaardigen het in stand houden van de functie van werknemer niet. Herplaatsing in een andere passende functie is niet mogelijk.

Feiten

Werkgever is een onderneming die werkzaam is in de Metalektro. Werknemer is bij werkgever in dienst, laatstelijk in de functie van systeembeheerder/applicatiebeheerder. Op 17 februari 2017 heeft werkgever het UWV op grond van bedrijfseconomische redenen om een ontslagvergunning voor werknemer verzocht. Bij beslissing van 9 juni 2017 heeft het UWV de door werkgever gevraagde toestemming om de arbeidsverhouding met werknemer op te zeggen geweigerd. Op verzoek van werkgever heeft de kantonrechter in de bestreden beschikking de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden met ingang van 1 december 2017, bepaald dat aan werknemer een transitievergoeding toekomt van € 34.804, de proceskosten gecompenseerd en, voor zoveel nodig, het meer of anders verzochte afgewezen. Tegen dit oordeel keert werknemer zich in hoger beroep.

Oordeel

Naar het oordeel van het hof is tussen partijen voldoende komen vast te staan dat werkgever de werkzaamheden van werknemer die met het systeembeheer te maken hadden en die het overgrote deel van zijn functie behelsden, begin 2017 heeft uitbesteed aan TNS. Ook is voldoende komen vast te staan dat de met de projectadministratie verband houdende werkzaamheden als gevolg van de invoering van LIEMAR volledig zijn geautomatiseerd en daarna ook zijn komen te vervallen. Met de kantonrechter is het hof van oordeel dat de resterende werkzaamheden op het gebied van applicatiebeheer – los van de vraag, of deze een tijdsbesteding van één uur per week, 3,5 uur per week, 5,85 uur per week of, zoals werknemer ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep (bestreden door werkgever) heeft aangevoerd, tien uur per week betreffen – niet het in stand houden van de functie van werknemer rechtvaardigen. Gelet op het voorgaande heeft werkgever mogen besluiten de resterende werkzaamheden op het gebied van applicatiebeheer bij anderen onder te brengen. Hetgeen werknemer heeft aangevoerd omtrent de duur van het dienstverband en zijn leeftijd, leidt niet tot een ander oordeel. Hetzelfde geldt voor het door hem aangevoerde omtrent zijn reuma. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat werknemer geen arbeidsgehandicapte is in de zin van de wet. Ten aanzien van het oordeel van de kantonrechter dat werkgever voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat herplaatsing van werknemer binnen een redelijke termijn in een andere passende functie niet mogelijk is, overweegt het hof dat ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van de zijde van werknemer is erkend dat hij niet voldoet aan de kwalificaties voor de functie van engineer, omdat het daarbij om ‘echt hbo-werk’ gaat. Kennelijk wordt daarbij gedoeld op de vacature van tekenaar-engineer-werkvoorbereider, waarvan de beschrijving door werknemer als productie 15 bij zijn brief van 17 mei 2017 aan het UVW is gevoegd. Volgens werknemer gaat het echter niet zo zeer om bij werkgever beschikbare functies, maar om werk dat nog beschikbaar is. Het hof is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat herplaatsing van werknemer in een andere passende functie niet mogelijk is. Dat bij werkgever, zoals door hem gesteld, geen andere functies dan de genoemde beschikbaar waren – dus ook niet die van (alleen) tekenaar – heeft werknemer immers niet langer bestreden. Verder heeft werkgever voldoende aangetoond dat hij onvoldoende werkzaamheden beschikbaar heeft waarvoor werknemer de nodige competenties heeft. Uit hetgeen is overgelegd door werkgever maakt het hof op dat werkgever de afgelopen jaren heeft ervaren dat werknemer onvoldoende nauwkeurig en gestructureerd werkt en te veel fouten maakt en dat werkgever hem daarom niet meer wil inzetten voor administratieve werkzaamheden, welke afweging hij in redelijkheid mag maken.