Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ARAG Rechtsbijstand
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Amersfoort), 13 augustus 2018
ECLI:NL:RBMNE:2018:3780

werknemer/ARAG Rechtsbijstand

Einde van rechtswege van arbeidsovereenkomst op AOW-leeftijd maar vóór pensioenleeftijd bedrijfspensioen niet in strijd met het verbod op leeftijdsdiscriminatie.

Feiten

Werknemer is op 1 maart 1975 bij ARAG Rechtsbijstand (hierna: ARAG) in dienst getreden. Op de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst is de cao voor het Verzekeringsbedrijf (hierna: de cao) van toepassing. In artikel 2.1 lid e van de cao is bepaald dat een arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt ingeval een werknemer de door hem gekozen ingangsdatum van het ouderdomspensioen bereikt dan wel uiterlijk op de dag dat een werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Op 5 juni 2018 heeft werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Als gevolg daarvan heeft ARAG het dienstverband op 4 juni 2018 beëindigd. Werknemer kon zich niet verenigen met het einde van zijn dienstverband en wenste bij ARAG in dienst te blijven tot de pensioenleeftijd van 67 jaar, maar ARAG weigerde aan deze wens te voldoen. Werknemer verzoekt de kantonrechter ARAG te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding (ad € 78.781), een billijke vergoeding (ad € 69.250) en een smartengeldvergoeding (ad € 25.000).

Oordeel

Transitievergoeding

De kantonrechter oordeelt – onder verwijzing naar de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad (zie ECLI:NL:HR:2018:651 en AR 2018-0504) – dat een arbeidsovereenkomst zonder inhoudelijke toets en zonder kosten voor de werkgever moet kunnen eindigen op het moment dat een werknemer de AOW-leeftijd heeft bereikt. Hierbij komt dat werknemer in kwestie na het einde van zijn dienstbetrekking bij ARAG niet alleen recht heeft op een volledige AOW-uitkering van € 10.470,- bruto per jaar, maar ook nog op (1) een eerste ARAG-pensioen van € 4.738 bruto per jaar, (2) een tweede ARAG-pensioen van € 38.064 bruto per jaar én (3) een derde ARAG-pensioen van € 4.719 bruto per jaar. Werknemer verkeert aldus in een veel gunstiger positie dan (a) ex-werknemers die slechts recht hebben op een AOW-uitkering of (b) werknemers die geen volledige AOW-uitkering hebben opgebouwd en evenmin voldoen aan de voorwaarden van de vangnetvoorziening van artikel 47a Participatiewet. Ook kan naar het oordeel van de kantonrechter in het midden blijven of ARAG ‘verjonging van het team’ als reden voor het niet aanbieden van een nieuwe arbeidsovereenkomst aan werknemer heeft aangevoerd. Doorstroming is een passend en noodzakelijk middel om werkloosheid te bestrijden en is dus niet in strijd met het verbod op leeftijdsdiscriminatie (zie HvJ EG 16 oktober 2007, JAR 2007/288 (Palacios)). Volgens de kantonrechter valt het begrip ‘verjonging’ geheel of grotendeels samen met ‘doorstroming’, en is het verschil tussen beide begrippen in ieder geval niet zo groot dat doorstroming niet en verjonging wél als strijdig met het discriminatieverbod moet worden aangemerkt. De omstandigheid dat ARAG aan (slechts) drie van de twaalf ex-werknemers na het AOW-ontslag wel een nieuwe arbeidsovereenkomst heeft aangeboden, maakt dit oordeel niet anders. Hieruit volgt immers niet dat ARAG aan alle ex-werknemers na het AOW-ontslag een nieuwe arbeidsovereenkomst heeft aangeboden. Het verzoek om toekenning van een transitievergoeding wordt afgewezen.

Billijke vergoeding en smartengeld

De kantonrechter is van oordeel dat ARAG als uitgangspunt mag nemen dat de arbeidsovereenkomst met werknemer op zijn AOW-leeftijd eindigt. De verplichting tot onderbouwing van de weigering om aan het verzoek tot het aanbieden van een nieuwe arbeidsovereenkomst te voldoen, is zeer beperkt. Aan ARAG komt bij het vervullen van vacatures grote beleidsvrijheid toe. Zij heeft dan ook voldoende onderbouwd waarom zij werknemer geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft aangeboden. Van ernstig verwijtbaar handelen is geen sprake, zodat het verzoek om toekenning van een billijke vergoeding wordt afgewezen. Het verzoek om toekenning van een smartengeldvergoeding wordt eveneens afgewezen, omdat niet is gebleken dat ARAG zich aan leeftijdsdiscriminatie heeft schuldig gemaakt.