Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Enschede), 13 september 2018
ECLI:NL:RBOVE:2018:3487
werknemer/Stichting Saxion
Feiten
Werknemer is met ingang van 15 juni 2018 in dienst getreden bij Saxion, thans geheten SCE. De opleiding SB&RM, die deel uitmaakt van SCE, kende sinds 2013 een moeilijke periode en voldeed niet aan de eisen die aan die (hoogwaardige) opleiding gesteld mogen worden. Werknemer is vervolgens gevraagd om projectleider te worden van de opleiding SB&RM, vooral met het oog op de thema-audit van 13 oktober 2016. Op die datum scoorde de opleiding nog niet op alle standaarden een voldoende maar bezat zij wel de potentie om naar een ruime voldoende te groeien. Op 21 juni 2017 vond een zogeheten plan-, voortgangs- en beoordelingsgesprek plaats. Het functieprofiel van werknemer werd op het desbetreffende formulier omschreven als ‘Opleidingsmanager SBRM’. Voor het functioneren in de functie als opleidingsmanager 2016-2017 krijgt werknemer een excellente beoordeling. Op 25 januari 2018 heeft de nieuwe directeur van de academie SCE de nieuwe organisatiestructuur aan de medewerkers van de academie gepresenteerd. Op 15 mei 2018 is werknemer meegedeeld dat hij ‘uit de lijn’ gaat en vervangen wordt door een nieuw aangetrokken teamleider. Ook is werknemer medegedeeld dat hij weer wordt teruggeplaatst als hoofddocent en dat zijn rol als MT-lid eveneens per 15 juni 2018 komt te vervallen. Werknemer heeft zich vervolgens ziek gemeld. Werknemer vordert in kort geding onder meer Saxion te veroordelen hem binnen 24 uur nadat in deze zaak vonnis is gewezen toe te laten tot de functie van opleidingsmanager SB&RM te Enschede, met inbegrip van de managementoverleggen waar werknemer deel van uitmaakte.
Oordeel
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter heeft werknemer zijn werkzaamheden vervuld vanuit de functie van opleidingsmanager en niet vanuit een rol. Het navolgende is daarvoor redengevend. Het contract van de voorganger van werknemer als projectleider van de opleiding SB&RM werd niet verlengd omdat de opleiding op dat moment niet aan de eisen voldeed. Dat duidt erop dat deze persoon een functie vervulde. Wordt de stelling van Saxion gevolgd dat werknemer een rol vervulde, dan valt niet in te zien waarom er dan extern een vacature is uitgezet. Een rol vervullen is naar haar aard iets tijdelijks en naar het oordeel van de kantonrechter, gelet op de periode dat werknemer op verzoek invulling gaf aan die ontwikkeling, kan niet gezegd worden dat sprake was van tijdelijke werkzaamheden. Op het formulier ‘formulier gesprekscyclus’ wordt als huidig functieprofiel vermeld 'Opleidingsmanager SBRM' en is vermeld dat voor het functioneren van werknemer in de functie van opleidingsmanager een excellente beoordeling is gegeven. Daarmee wordt aangekomen bij de vraag of werknemer op goede gronden ‘uit de lijn’ gehaald kon worden. Saxion voert in deze procedure aan dat werknemer sinds december 2017 niet meer naar behoren functioneerde. Als dat daadwerkelijk het geval is/zou zijn geweest, had in het kader van goed werkgeverschap van Saxion geëist mogen worden dat daarover gesprekken waren gevoerd, daarvan een adequate verslaglegging was bijgehouden en had werknemer door middel van een verbeterplan in de gelegenheid moeten worden gesteld zijn functioneren op het juiste niveau te krijgen. Van dit alles is geen sprake. Dat betekent dat het terugplaatsen van werknemer, tegen zijn wil, naar het hoofddocentschap, aan te merken is als een eenzijdige wijziging van de functie van werknemer. Vast staat dat in de arbeidsovereenkomst met werknemer geen eenzijdig wijzigingsbeding is opgenomen. Binnen het bestek van dit kort geding kan in het midden blijven of aan de criteria zoals volgen uit Stoof/Mammoet en artikel 7:611 BW is voldaan. Immers, uit niets blijkt dat met werknemer in overleg is getreden over zijn terugplaatsing. De kantonrechter zal, bij wijze van voorlopige voorziening, de vordering van werknemer toewijzen.