Naar boven ↑

Rechtspraak

DSM NL Services /werknemer
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 26 september 2018
ECLI:NL:RBLIM:2018:9108

DSM NL Services /werknemer

Werkgever vordert inzage in stukken om proceskansen te bepalen in een mogelijke procedure om de vaststellingsovereenkomst te vernietigen. Vordering wordt toegewezen.

Feiten

Werknemer is op 1 september 2007 bij DSM in dienst getreden, laatstelijk in de functie van Business Relations Manager. Per 10 mei 2017 is de functie van werknemer ten gevolge van een reorganisatie vervallen. Werknemer viel onder het sociaal plan van DSM. Werknemer startte de herplaatsingsperiode en op 22 mei 2017 heeft werknemer een arbeidsovereenkomst met eBenefits getekend. In het kader van het sociaal plan heeft werknemer een vergoeding, en een loonaanvulling over de resterende maanden van de herplaatsingsperiode ontvangen. De arbeidsovereenkomst tussen werknemer en eBenefits eindigde per 28 juni 2017 door opzegging van werknemer in de proeftijd. Per 1 augustus 2017 trad werknemer in dienst bij Loyalis. DSM verzocht om informatie en stukken over de gang van zaken met betrekking tot de indiensttreding bij eBeneftis en Loyalis. DSM stelt dat het er alle schijn van heeft dat de vaststellingsovereenkomst op grond van een wilsgebrek tot stand is gekomen. DSM vermoedt dat werknemer de baan bij eBenefits – met een lager loon dan de baan bij Loyalis waarop zij uitzicht had behouden – slechts heeft aanvaard met de bedoeling om DSM te bewegen tot betaling van een hogere aanvulling dan zij zou hebben gekregen als zij direct bij Loyalis in dienst was getreden. DSM verzoekt de kantonrechter om werknemer te veroordelen diverse stukken over te leggen, waaronder de arbeidsovereenkomst met Loyalis, de loonstroken en een kopie van de vacature bij Loyalis. De stukken zijn relevant voor de rechtspositie van DSM in een voorgenomen procedure, waarin zij vernietiging van de vaststellingsovereenkomst en terugbetaling zal vorderen.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt dat aan de voorwaarden van artikel 843a Rv is voldaan en de vordering wordt toegewezen. Er is sprake van een spoedeisend belang. DSM heeft er belang bij dat zij de stukken ter nadere bepaling van haar kansen in een mogelijke procedure ontvangt. Van DSM kan niet worden verlangd te wachten tot een mogelijke bewijsopdracht in een bodemprocedure. Verder is sprake van rechtmatig belang. DSM heeft aannemelijk gemaakt dat zij een op voorhand niet kansloos te noemen vordering heeft. Het finale-kwijtingbeding strekt niet zonder meer zo ver dat een dergelijke vordering is uitgesloten. Het afgeven van de stukken geniet daarnaast de voorkeur boven een (tijdrovend en belastend) getuigenverhoor.