Rechtspraak
Aloysius/werknemer
Feiten
Werknemer is werkzaam als zorgcoördinator op het KEC. Aloysius heeft op 31 augustus 2017 besloten om werknemer per 4 september 2017 definitief over te plaatsen naar Traide in de functie van ambulant begeleider. Werknemer heeft beroep aangetekend bij de Commissie van beroep en mediation is onderzocht, hetgeen niet tot een positief resultaat heeft geleid. Werknemer is vervolgens een kortgedingprocedure gestart, om te werk te worden gesteld in zijn eigen functie, hetgeen bij vonnis van 11 januari 2018 door de kantonrechter is toegewezen. De kantonrechter heeft daaraan een dwangsom verbonden van € 500 voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat Aloysius niet aan het vonnis zou voldoen. Aloysius heeft op 19 januari 2018 aan werknemer medegedeeld dat hij op 22 januari 2018 zijn werk kon hervatten, hetgeen hij om hem moverende redenen niet heeft gedaan. Op 27 februari 2018 heeft werknemer zijn werkzaamheden hervat. Op 27 maart 2018 is namens werknemer executoriaal beslag gelegd onder de Rabobank, waardoor de tegoeden van Aloysius zijn bevroren. Aloysius heeft het bedrag waarvoor beslag is gelegd aan de deurwaarder betaald. Aloysius vordert in deze procedure onder meer (terug)betaling van € 17.832,19.
Oordeel
Na het vonnis heeft Aloysius zich direct bereid getoond het vonnis na te komen. Er is sprake geweest van constructief overleg, hetgeen echter langer heeft geduurd dan verwacht. Dit was mede te wijten aan werknemer, nu hij eisen en wensen op tafel heeft gelegd die moesten worden besproken. Uiteindelijk is het overleg positief verlopen en heeft werknemer zijn werk hervat op zijn oude werkplek in zijn oude functie. Aloysius was niet onwillig om het vonnis uit te voeren, maar door de onderlinge gesprekken was het niet goed mogelijk hier eerder uitvoering aan te geven. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Aloysius dan ook geen dwangsommen verbeurd. De vordering van Aloysius wordt toegewezen.