Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemers/Renew Payroll Events & Horeca B.V.
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 25 juli 2018
ECLI:NL:RBNNE:2018:2980

werknemers/Renew Payroll Events & Horeca B.V.

Vordering wegens niet genoten vakantiedagen, de wettelijke verhoging hierover en de wettelijke verhoging over inmiddels uitbetaald vakantiegeld bij einde dienstverband in kort geding. Vordering afgewezen omdat gedaagde inmiddels heeft betaald en niet aannemelijk is dat er nog een restantvordering is.

Feiten

Renew drijft een onderneming die gespecialiseerd is in het uitlenen, uitzenden en via payrolling plaatsen van personeel in de events- en horecabranche. Sinds 2015 heeft Renew in opdracht van de vennootschap onder firma ‘T’ te Leeuwarden en op basis van steeds nieuwe contracten tientallen flexwerkers, onder wie werknemers, ter beschikking gesteld. Begin oktober 2017 heeft T Renew verzocht om een raamovereenkomst op te stellen, die uiteindelijk door Renew en T op 23 oktober 2017 is ondertekend. De raamovereenkomst is aangegaan voor de duur van twee jaar, ingaand op 9 oktober 2017 en eindigend op 8 oktober 2019. Bij e-mailbericht van 19 februari 2018 heeft Van Hes namens T de raamovereenkomst tegen 1 maart 2018 opgezegd als gevolg van een tussen partijen gerezen conflict. Renew heeft met betrekking tot werknemers over de vierwekelijkse periode maart 2018 voor het laatst loon betaald. Ten aanzien van het overdragen dan wel uitbetalen van de vakantiegelden en opgebouwde maar niet opgenomen vakantiedagen van werknemers is discussie gerezen tussen Renew en T.

Oordeel

De kern van de procedure betreft de vraag of Renew bij het einde van het dienstverband gehouden is aan werknemers te voldoen (1) een bedrag wegens opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen, te vermeerderen met de wettelijke verhoging over dit bedrag van 50% ex artikel 7:625 BW en (2) de wettelijke verhoging van 50% over het beweerdelijk te laat betaalde vakantiegeld. De kantonrechter overweegt dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is voldoende aannemelijk geworden dat Renew de gevorderde gelden met betrekking tot de opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen inmiddels heeft voldaan aan werknemers. Renew heeft ter onderbouwing hiervan de betreffende loonspecificaties met betrekking tot de eindafrekeningen overgelegd, evenals de betaalopdrachten respectievelijk de bankafschriften waaruit de betalingen blijken. De stelling van werknemers dat Renew met betrekking tot alle eisers niet volledig aan haar betalingsverplichting heeft voldaan, is niet komen vast te staan. Werknemers hebben daartoe niets althans onvoldoende gesteld, behalve dat niet aan K is betaald. Renew heeft daartoe evenwel aangevoerd dat zij in verband met gelegd beslag de gelden bestemd voor K heeft overgemaakt naar de daarvoor aangewezen deurwaarder. De vordering tot betaling van de opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen zal dan ook worden afgewezen. Dat Renew bovenbedoelde gelden te laat heeft voldaan op grond waarvan Renew gehouden zou zijn tot het betalen van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, is voorshands niet aannemelijk geworden. Werknemers hebben zulks wel gesteld, maar Renew heeft een en ander gemotiveerd betwist, zich daarbij op het standpunt stellend dat zij werknemers bij brief van 15 maart 2018 heeft meegedeeld dat een eindafrekening wordt opgemaakt indien de plaatsing van werknemers officieel zou worden beëindigd. Hoewel Renew erkent dat de overeenkomsten thans geacht moeten worden te zijn geëindigd, heeft zij in dat kader gemotiveerd aangevoerd dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tot op de dag van vandaag niet heeft plaatsgevonden door werknemers dan wel hun gemachtigde. Renew heeft voorts onbetwist aangevoerd dat enkel is gecommuniceerd dat werknemers elders in dienst zouden treden, dan wel zouden (zijn) (ge)treden, eerst bij Flexpedia en later bij T. Dat de opzegging per de laatste verloningsperiode van 26 maart 2018 is gedaan, zoals betoogd door werknemers, is dan ook voorshands niet aannemelijk geworden. Nu van een formele beëindiging van de arbeidsovereenkomst in vorenbedoelde zin geen sprake was en pas vanaf het moment van het einde van de arbeidsrelatie (de loonwaarde van) de opgebouwde, maar niet-genoten vakantiedagen vorderbaar en inbaar zijn, kan niet voorshands geoordeeld worden dat Renew ter zake daarvan in verzuim is geraakt. De vordering tot betaling van de wettelijke verhoging over de opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen zal dan ook eveneens worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor de vordering tot betaling van de wettelijke verhoging over de beweerdelijk te late betaling van het vakantiegeld. Voorshands is niet aannemelijk dat Renew deze gelden niet tijdig heeft voldaan, zodat niet kan worden vastgesteld dat zij in verzuim is geraakt.