Naar boven ↑

Rechtspraak

Groepsondernemingsraad Rijk/De Staat der Nederlandsen, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 8 oktober 2018
ECLI:NL:GHAMS:2018:4104

Groepsondernemingsraad Rijk/De Staat der Nederlandsen, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Uitsluiting van adviesrecht voor de groepsondernemingsraad van het Rijk op grond van artikel 46d sub b WOR. Uitsluiting adviesrecht om te voorkomen dat door middel van beroep besluiten van democratisch gecontroleerde organen aan de rechter worden voorgelegd.

Feiten

De groepsondernemingsraad GOR Rijk (hierna: GOR) is ingesteld als groepsondernemingsraad van in totaal zeven ministeries. De Staat is in dit kader de ondernemer, de ministeries zijn de ondernemingen. Bestuurder is volgens het Reglement GOR Rijk steeds de secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij besluit van de minister voor Wonen en Rijksdienst (thans de minister van BZK) van 22 juni 2016 wordt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2016 het Rijkshuisvestingsstelsel voor kantoren vastgesteld (hierna: het Vaststellingsbesluit). Blijkens artikel 1 van het Vaststellingsbesluit wordt Bijlage I bij het besluit als kader vastgesteld ter bevordering van de eenheid, de kwaliteit en de efficiëntie van huisvesting door de ministeries. Het besluit treft een pand aan Fellenoord 15 (Eindhoven), waarin enkele overheidsinstanties zijn gevestigd. Het uiteindelijke plan voor Fellenoord 15 wordt op 20 juni 2018 door de minister van BZK vastgesteld. De directeur-generaal overheidsorganisatie (hierna: de DGOO) stuurt op 23 februari 2018 de ‘Memo stand van zaken Masterplan Fellenoord’ (hierna: het Memo) aan alle betrokken rijksdiensten. Bij e-mail van 27 maart 2018 van de GOR aan de secretaris-generaal van het ministerie BZK stelt de GOR zich op het standpunt dat hij adviesrecht heeft inzake de inrichting van Fellenoord 15. De secretaris-generaal stelt zich op het standpunt dat de uitzondering van artikel 46d WOR van toepassing is. De GOR stapt naar de Ondernemingskamer. Hij stelt dat het Memo een door de DGOO genomen besluit inhoudt om over te gaan tot de inrichting van Fellenoord 15 als standaard rijkskantoor. Volgens de GOR staan met dat besluit zowel de keuze voor Fellenoord 15 als kantoorlocatie voor de rijksoverheid, als de keuze om het pand in te richten als rijkskantoor (grotendeels) vast en is het daarmee een besluit tot wijziging van de plaats waar de onderneming haar werkzaamheden uitoefent.

Oordeel

Artikel 46d WOR beoogt voor zover hier van belang besluiten van democratisch gecontroleerde organen te onttrekken aan het adviesrecht van de ondernemingsraad en geldt mede om te voorkomen dat die besluiten in het kader van het beroepsrecht ingevolge de WOR in aanmerking komen voor toetsing door de rechter. Een besluit dat als zodanig van dien aard is dat het een politieke afweging vergt van de daaraan verbonden voor- en nadelen is aan het adviesrecht onttrokken. Dit geldt niet alleen voor besluiten die tot stand komen als onderdeel van het politieke proces in democratische organen met wetgevende bevoegdheid, maar ook voor de desbetreffende besluiten van andere democratisch gecontroleerde overheidsorganen. Bij de beoordeling dient tot uitgangspunt dat het Vaststellingsbesluit strekt ter bevordering van de eenheid, de kwaliteit en de efficiëntie van de huisvesting door de ministeries. Dit is onderdeel van de publiekrechtelijke taak van de Staat. Het bestreden besluit om Fellenoord 15 de aankomende periode de uitwerkingslijn mee te geven die past bij de ontwikkeling van een standaard rijkskantoor met de daarbij behorende kaderstelling, is genomen op grond van het Vaststellingsbesluit, waarin aan de DGOO is opgedragen te beslissen over een wijziging van een bestaand masterplan. Die beslissing van de DGOO betreft het beleid en de uitvoering van de publiekrechtelijke taak van de Staat om zorg te dragen voor de huisvesting van de ministeries. Dit beleid, de uitvoering daarvan en de in dat kader te nemen besluiten vergen een politieke afweging van de daaraan verbonden voor- en nadelen. Het Vaststellingsbesluit bepaalt immers uitdrukkelijk dat de DGOO een verzoek tot wijziging van de besluiten uit een masterplan moet analyseren alvorens te beslissen. Tegen deze achtergrond stelt de Ondernemingskamer vast dat het in het Memo besloten liggende besluit om het kantoor Fellenoord als standaard rijkskantoor in te richten onderdeel uitmaakt van een besluit van een democratisch gecontroleerd overheidsorgaan, aangaande het beleid en de uitvoering van de publiekrechtelijke taken van de Staat. Als zodanig valt het besluit onder de in artikel 46d, aanhef en sub b, WOR neergelegde uitsluiting van het adviesrecht.