Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 2 november 2018
ECLI:NL:RBNHO:2018:9894
werknemer/Menzies Aviation (LCC) B.V.
Feiten
Werknemer is bij vonnis van 29 maart 2017 van de Rechtbank Amsterdam in staat van faillissement verklaard. Hij is op 12 februari 2018 in dienst getreden bij Menzies Aviation (LCC) B.V. (hierna: ‘Menzies’) als Financial Controller. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van 12 maanden tot 12 februari 2019. De functie van Financial controller is een vertrouwensfunctie waarvoor de werknemer dient te beschikken over een Verklaring van Geen Bezwaar (VGB). Hiervoor dient de werknemer een formulier Aanmelding Veiligheidsonderzoek Burgerluchtvaart in te vullen (hierna: screeningsformulier). Op 18 mei 2018 heeft de curator Menzies verzocht het totaal netto-inkomen minus de beslagvrije voet met betrekking tot de maand mei over te maken naar de faillissementsrekening. Op 22 mei 2018 is werknemer verzocht een reactie te geven. Hierna is werknemer op staande voet ontslagen. Werknemer verzoekt primair het ontslag op staande voet te vernietigen en hem in staat te stellen de gebruikelijke werkzaamheden te verrichten. Subsidiair heeft werknemer een verzoek gedaan om ten laste van Menzies een billijke vergoeding toe te kennen op grond van artikel 7:681 lid 1 BW. Menzies verweert zich tegen het verzoek. In de zaak van het (voorwaardelijk) tegenverzoek wordt door Menzies verzocht de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 sub a BW, primair in verbinding met artikel 7:669 lid 3 sub e BW en subsidiair in verbinding met artikel 7:669 lid 3 sub f BW en meer subsidiair in verbinding met artikel 7:669 lid 3 sub h BW.
Oordeel
De kantonrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval het verzwijgen van het faillissement en het niet naar waarheid invullen van het screeningsformulier bestemd om een VGB te verkrijgen, een dringende reden oplevert in voornoemde zin. Hiertoe wordt overwogen dat de functie van Financial Controller een vertrouwensfunctie betreft en werknemer wist en ook niet bestrijdt dat Menzies hem zonder VGB niet te werk kon stellen. Het verkrijgen van een VGB is noodzakelijk voor het uitoefenen van de functie. Dit volgt ook uit de arbeidsovereenkomst. Gelet op de toelichting bij vraag 6 op het screeningsformulier had werknemer, mede gelet op zijn opleidingsniveau (hbo/wo-niveau) en ervaring, moeten begrijpen dat een faillissement valt onder ‘financiële problemen’ en dus een bijzondere omstandigheid betreft als bedoeld bij vraag 6 van het screeningsformulier. Werknemer had het faillissement minst genomen aan Menzies moeten voorleggen, zodat zij eventueel informatie bij de curator kon opvragen over de betrouwbaarheid van werknemer. Aangezien hij te werk werd gesteld als Financial Controller betreft dit een relevante omstandigheid voor de uitoefening van die vertrouwensfunctie. Werknemer heeft ervoor gekozen om te verzwijgen dat er sprake was van een faillissement. Dat werknemer zelf vindt dat hij geen financiële problemen ervaart, vormt hiervoor geen rechtvaardiging. Het is aan Menzies om te bepalen of zij werknemer vertrouwt. Dat het formulier is ingevuld in aanwezigheid van een HR-medewerker van Menzies maakt het voorgaande ook niet anders. Gesteld noch gebleken is immers dat werknemer aan deze medewerker melding heeft gedaan van het faillissement en dat deze medewerker werknemer heeft geadviseerd om het faillissement niet te vermelden. Dat het faillissement openbaar is en makkelijk zou zijn te raadplegen door de AIVD kan hem evenmin baten. Werknemer heeft het formulier ingevuld en het faillissement niet vermeld, terwijl hij wist althans kon begrijpen dat dit relevante informatie was voor Menzies en voor het verkrijgen van het VGB. Menzies is op vrijdag 18 mei 2018 door de curator op de hoogte gesteld van het faillissement, zodat de arbeidsovereenkomst onverwijld is opgezegd. Dat Menzies eerder op de hoogte was van het faillissement, zoals werknemer stelt, is gemotiveerd betwist. Het verzoek van werknemer om vernietiging van het ontslag dient te worden afgewezen. De arbeidsovereenkomst is op 22 mei 2018 rechtsgeldig geëindigd. Nu hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is, zal het verzoek van werknemer om toekenning van die billijke vergoeding worden afgewezen.