Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer/Colliers
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 9 oktober 2018
ECLI:NL:GHAMS:2018:3759

Werknemer/Colliers

Bij de uitleg van de bonusregeling komt betekenis toe aan zowel de taalkundige uitleg als aan de bedoeling van partijen. In onderhavige zaak was de bepaling voldoende duidelijk en had werknemer naar het oordeel van het hof geen aanleiding om te denken dat de bepaling niet voor hem gold.

Feiten

Werknemer is op 1 juni 2015 in dienst getreden bij Colliers. Het salaris van werknemer bedraagt € 11.170 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten, waaronder een bonusregeling. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van één jaar. In de arbeidsovereenkomst is een bonusregeling opgenomen. Werknemer heeft bij indiensttreding een ‘entreefee’ gehad. Daarbij is aangegeven dat indien de arbeidsovereenkomst niet wordt voortgezet, de entreefee wordt uitgekeerd als bonus. Op 22 april 2016 bevestigt Colliers dat zij de entreevergoeding zal overmaken en de bonus over 2016 conform de bonusregeling zal afhandelen. Werknemer wordt vanaf dat moment vrijgesteld van werkzaamheden. Colliers heeft daarnaast kenbaar gemaakt dat indien werknemer zou blijven werken, om de bonus over 2016 veilig te stellen, zij werknemer op non-actief zouden stellen. Die op non-actiefstelling heeft plaatsgevonden. Op 22 september 2016 heeft Colliers werknemer over zijn bonusaanspraken geïnformeerd. In eerste aanleg heeft werknemer primair gevorderd te verklaren voor recht dat Colliers onterecht c.q. zonder rechtsgrond heeft bepaald dat werknemer geen recht heeft op een bonus over 2016 en Colliers te veroordelen om aan werknemer de bonus over 2016 te betalen. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. Werknemer komt tegen deze beslissing op. Werknemer betoogt dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat de uitleg die werknemer geeft aan de bonusregeling niet kan worden gevolgd en ten onrechte voorbij is gegaan aan de stelling van werknemer dat hij inzake het project Swan invloed had kunnen uitoefenen op het tijdstip van het versturen van facturen en de betalingstermijn. Daarnaast heeft de kantonrechter volgens werknemer ten onrechte het beroep op dwaling en op de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid afgewezen.

Oordeel

Het hof overweegt dat partijen twisten over de uitleg van de bonusregeling, in het bijzonder over de eerste zin van alinea zes. Bij de uitleg komt het niet alleen aan op de letterlijke bewoordingen, maar ook op de betekenis die partijen redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en over en weer redelijkerwijs van elkaar konden verwachten. Nu niet is onderhandeld over de bonusregeling, komt een grotere betekenis toe aan de taalkundige uitleg. Het hof stelt voorop dat het feit dat in de bonusregeling verschillende begrippen niet nader worden aangeduid op zichzelf niet maken dat de bonusregeling onduidelijk is. De bepaling in alinea zes is op zichzelf duidelijk geformuleerd. De vraag is derhalve of werknemer desondanks heeft mogen begrijpen dat deze bepaling niet op hem van toepassing zou zijn. Het hof oordeelt van niet. Er zijn ook geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat partijen ten tijde van het afsluiten van de arbeidsovereenkomst hebben bedoeld dan wel dat er aanleiding was voor werknemer om de bepaling op een andere manier te interpreteren. Werknemer stelt daarnaast dat hij de arbeidsovereenkomst niet was aangegaan indien hij had geweten dat alinea zes voor hem van toepassing was. Het hof is van oordeel dat uit het feit dat werknemer een entreevergoeding heeft bedongen die ook wordt uitbetaald als de arbeidsovereenkomst op 1 juni 2016 eindigt, is af te leiden dat werknemer zich bewust was van het risico en de gevolgen van een einde van de arbeidsovereenkomst. Nu werknemer niet over de bonusregeling heeft onderhandeld, is niet aannemelijk dat de bonusregeling van doorslaggevende betekenis was. Van dwaling noch van wederzijds dwaling kan naar het oordeel van het hof worden gesproken. Ook de overige grieven van werknemer falen en het vonnis van de kantonrechter wordt bekrachtigd.