Naar boven ↑

Rechtspraak

Werkgeefster/werknemer
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 18 december 2018
ECLI:NL:GHDHA:2018:3705

Werkgeefster/werknemer

Werknemer handelt ernstig verwijtbaar door zonder toestemming van werkgeefster een beloningsregeling met een leverancier overeen te komen. Hof ontbindt arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht. Werknemer maakt geen aanspraak op loon vanaf de datum dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst heeft ontbonden.

Feiten

Werknemer is op 14 september 1998 bij werkgeefster in dienst getreden. Werknemer heeft gedurende de periode van 2005 tot 2017 namens werkgeefster IT hardware ingekocht bij onder meer leverancier Infotheek. Nadat werkgeefster signalen had ontvangen over misstanden rond de inloop van IT hardware, is zij een intern onderzoek gestart. Uit dit onderzoek is gebleken dat werknemer van Infotheek IT-apparatuur heeft ontvangen ter waarde van in totaal € 12.000. Werkgeefster heeft de kantonrechter in eerste aanleg verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden, primair op grond van verwijtbaar handelen, subsidiair op grond van een verstoorde arbeidsrelatie, onder bepaling dat aan werknemer geen recht op transitievergoeding toekomt. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden tegen 1 juni 2018 op grond van verwijtbaar handelen, maar het handelen was naar het oordeel van de kantonrechter niet ‘ernstig’ verwijtbaar. Na de bestreden beschikking heeft werkgeefster de arbeidsovereenkomst met werknemer voorwaardelijk opgezegd tegen 28 februari 2018 met toestemming van het UWV. De opzegging is, kort gezegd, verricht onder de ontbindende voorwaarde dat het hof zou oordelen dat werknemer geen recht heeft op de transitievergoeding. Werkgeefster heeft met ingang van 1 maart 2018 de loonbetaling gestaakt. Werkgeefster komt op tegen het oordeel van de kantonrechter en verzoekt in hoger beroep onder meer om de datum van ontbinding te bepalen op 1 april 2018 en voor recht te verklaren dat het handelen van werknemer kwalificeert als ernstig verwijtbaar handelen en hij geen recht heeft op de transitievergoeding. Werknemer voert verweer en concludeert tot afwijzing van de verzoeken.

Oordeel

Het hof is van oordeel dat de gedragingen van werknemer kwalificeren als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten in de zin van artikel 7:671b lid 8 aanhef en sub b BW. Werknemer heeft buiten medeweten van werkgeefster een beloningsregeling gesloten met Infotheek, waarbij hij recht kreeg op een jaarlijkse vergoeding ter hoogte van 2% van de omzet die voor Infotheek werd gegeneerd door de leveren aan werkneemster. Dit handelen acht het hof in strijd met de ongeschreven gedragsregels die werknemer in acht diende te nemen, met de op hem rustende verplichting om zich als goed werknemer te gedragen, en met de Code of Conduct van werkgeefster. Ook de gevraagde verklaring voor recht dat werknemer geen recht heeft op de transitievergoeding wordt toegewezen, nu sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Het hof volgt werknemer niet in zijn standpunt dat het niet toekennen in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Dat werknemer daarnaast aanvoert dat hij met terugbetaling van de transitievergoeding in de financiële problemen komt, mag hem niet baten. Met betrekking tot de einddatum van de arbeidsovereenkomst oordeelt het hof dat het hoger beroep mede tot doel heeft om op te komen tegen eventuele onjuistheden in de beslissing in eerste aanleg. Nu de kantonrechter de arbeidsovereenkomst terecht heeft ontbonden, maar tegen een te late datum, oordeelt het hof dat geen sprake is van een situatie als genoemd in artikel 7:683 BW en ontbindt de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht per 1 april 2018. Het hof oordeelt tot slot dat werknemer over de periode van de beschikking van de kantonrechter tot de einddatum van de arbeidsovereenkomst geen recht heeft op loon. Het hof acht het gerechtvaardigd dat werknemer vanaf de datum van de beschikking van de kantonrechter geen werk heeft verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor zijn rekening behoort te komen. Werknemer zal het onverschuldigd betaalde loon tot 1 maart 2018 moeten terugbetalen.