Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 20 november 2018
ECLI:NL:GHAMS:2018:4247
werknemer/Lundi Finance B.V.
Feiten
Werknemer is per 9 juli 2001 in dienst getreden van Lundi Finance. Op de arbeidsovereenkomst was de Horeca-cao van toepassing. Werknemer heeft aan Lundi Finance medegedeeld dat hij per 1 januari 2016 aanspraak maakt op een hoger brutomaandloon. Daarnaast heeft werknemer achterstallig loon, vakantiedagen, eindejaaruitkering en wettelijke verhoging gevorderd. Lundi Finance heeft de vorderingen afgewezen. In eerste aanleg heeft werknemer onder meer gevorderd om vast te stellen op welk loon hij vanaf 1 januari 2001 recht had. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van vóór 1 september 2001 zijn verjaard. Met ingang van 1 september 2011 heeft de kantonrechter voor recht verklaard dat werknemer kort gezegd recht heeft op het salaris zoals vastgesteld in de Horeca cao. Werknemer komt op tegen dit oordeel. Werknemer meent dat, hoewel de vordering tot achterstallig loon van vóór 1 september 2011 is verjaard, de grondslag voor het vaststellen van het correcte loon niet is verjaard. Bij het bepalen van het loon per 1 september 2011 dienen volgens hem dan ook de diverse verhogingen waar hij op grond van de Horeca cao vanaf juli 2001 aanspraak op had, te worden meegerekend.
Oordeel
Het hof oordeelt dat de systematiek van de loonberekening in de cao’s eraan in de weg staat de hoogte van het loon van werknemer per 1 september 2011 alsnog vast te stellen op basis van een loon telkens met inachtneming van de verschillende periodieke aanpassingen/verhogingen die vóór 1 september 2011 in het loon van werknemer hadden dienen te worden doorgevoerd maar zijn verjaard. De Horeca cao’s gaan namelijk uit van een basisloon dat vervolgens met een vaste periodieke verhoging of een variabele periodieke verhoging wordt verhoogd. Werknemer vordert met de verdiscontering van de bedoelde verhogingen in het loon nakoming van het vorderingsrecht dat is verjaard. Het betoog van werknemer dat de grondslag van zijn vordering niet is verjaard, gaat dan ook niet op. Ook het betoog van werknemer dat in het algemeen kan worden gesteld dat een werknemer die tien dienstjaren in dezelfde functie en functiegroep heeft gewerkt het eindloon in de functiegroep heeft bereikt, gaat volgens het hof niet op. De vorderingen van werknemer worden afgewezen.