Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek/X
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 29 januari 2019
ECLI:NL:GHDHA:2019:76

Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek/X

Werknemer gaat met vervroegd pensioen. Bedrijfstakpensioenfonds informeert hem onjuist over de hoogte van het pensioen. Werknemer meent dat het gaat om een aanbod dat hij heeft aanvaard en vordert nakoming.

Feiten

X heeft als deelnemer in de pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek (hierna: ‘PMT’) pensioen opgebouwd. Bij brief van 21 april 2010 heeft PMT X geïnformeerd over de mogelijkheden om vervroegd met ouderdomspensioen te gaan. Bij de brief van 21 april 2010 was een ‘Aanvraagformulier vervroegd pensioneren’ (hierna: het aanvraagformulier) gevoegd. Hierop stond een ‘overzicht pensioenaanspraken’ met ingangsdatum 1 augustus 2010 vermeld. X heeft het aanvraagformulier op 29 april 2010 ondertekend en aan PMT gezonden. X is op 1 augustus 2010 uit dienst getreden. Sindsdien ontvangt hij van PMT maandelijks een pensioenuitkering. Bij brief van 7 maart 2011 heeft PMT X laten weten dat de brief van 21 april 2010 incorrecte bedragen bevatte. PMT deelde X mede dat per maart 2011 de pensioenaanspraken naar beneden zouden worden aangepast en dat het te veel uitbetaalde bedrag tot februari 2011 niet zou worden teruggevorderd. X heeft bij de kantonrechter primair een verklaring voor recht gevorderd inhoudend dat PMT jegens X aansprakelijk is voor de gevolgen van de onjuist gecommuniceerde pensioenbedragen in het aanvraagformulier en de bevestigingsbrief van 2 juli 2010, met veroordeling van PMT tot betaling van een bedrag van € 32.703,29 aan schadevergoeding. Subsidiair heeft X een verklaring voor recht gevorderd inhoudend dat X jegens PMT met terugwerkende kracht aanspraak heeft op de in de pensioenbrief van 2 juli 2010 toegekende bedragen, met veroordeling van PMT tot betaling van die bedragen. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 30 november 2016 de primaire vordering van X afgewezen. De subsidiair gevorderde verklaring voor recht is in het eindvonnis toegewezen. Tegen dit oordeel keert PMT zich in hoger beroep.

Oordeel

Het hof dient uitsluitend de subsidiaire vordering van X te beoordelen. X heeft, als deelnemer in de pensioenregeling die bij PMT is ondergebracht, pensioenaanspraken opgebouwd. Hij ontleent deze pensioenaanspraken en pensioenrechten aan de tussen de sociale partners overeengekomen pensioenregeling en het pensioenreglement. Hij behoeft dus voor het verkrijgen van pensioen geen overeenkomst met PMT te sluiten. De veronderstelling van X dat hij door middel van aanbod en aanvaarding met PMT een overeenkomst heeft gesloten ter zake van het vroegpensioen – in het bijzonder een overeenkomst waarin is afgeweken van het reglement – berust dus op een misvatting. Uit de brief van 21 april 2010 blijkt niet van een door PMT verrichte rechtshandeling die is gericht op een van het reglement afwijkend rechtsgevolg. Ook blijkt daaruit niet dat PMT een ‘aanbod’ wilde doen voor een pensioen ter hoogte van de in het aanvraagformulier genoemde bedragen, dat wil zeggen dat zij een van het reglement afwijkende overeenkomst wilde aangaan. PMT spreekt in de brief weliswaar een aantal keren van een ‘voorstel’, maar zij doelt daarbij (zoals blijkt uit de tekst van de brief) niet op een voorstel met betrekking tot de hoogte van de genoemde pensioenbedragen maar op een voorstel over de wijze waarop X zijn opgebouwde rechten kan gebruiken voor zijn pensioen. Naar het oordeel van het hof kan X op grond van de brief van 21 april 2010 niet gerechtvaardigd erop hebben vertrouwd dat PMT de wil had om hem de in het aanvraagformulier genoemde bedragen toe te kennen, ook al zou het gaan om bedragen die hoger waren dan hem op grond van het pensioenreglement toekwamen. Zelfs als X gerechtvaardigd heeft vertrouwd op de juistheid van de bedragen, kan hij op deze bedragen geen aanspraak maken. De in het aanvraagformulier vermelde bedragen stroken immers niet met de pensioenaanspraken waarop X krachtens het reglement recht heeft. Gesteld noch gebleken is dat het pensioenreglement de mogelijkheid biedt het pensioen te verhogen indien de pensioenuitvoerder (PMT) onjuiste (te hoge) bedragen vermeldt op het aanvraagformulier voor vroegpensioen. De grieven van PMT slagen. Het hof zal de bestreden vonnissen – voor zover in dit hoger beroep aan de orde – vernietigen en ook de subsidiaire vorderingen van X afwijzen. X zal worden veroordeeld tot terugbetaling van het onreglementaire deel van de pensioenuitkering dat hij vanaf 9 augustus 2017 op basis van het bestreden eindvonnis van PMT heeft verkregen.