Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 13 december 2018
ECLI:NL:RBDHA:2018:14924
werknemer/SMT Services B.V.
Feiten
Werknemer is op 1 oktober 2017 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij SMT Services B.V. (hierna: SMT). In de arbeidsovereenkomst tussen partijen is een concurrentiebeding en een relatiebeding opgenomen. Werknemer heeft de arbeidsovereenkomst met SMT tegen 1 november 2018 opgezegd. SMT en Umbrio zijn Splunk-partner. Splunk is een softwareproduct dat data bij elkaar brengt en inzichtelijk maakt voor de gebruiker. Werknemer vordert matiging dan wel schorsing van het concurrentiebeding zodat werknemer in dienst kan treden bij Umbrio per 1 november 2018.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt dat SMT niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij ter bescherming van haar bedrijfsdebiet een groot belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding. Uit de stellingen van SMT volgt dat haar belang om werknemer te houden aan het concurrentiebeding is gelegen in de investeringen die zij heeft gedaan in werknemer. Niet gesteld of gebleken is dat de trainingen die werknemer heeft gevolgd betrekking hebben op door SMT opgebouwde knowhow of bedrijfsgevoelige informatie. Het enkele gegeven dat SMT kosten heeft gemaakt voor de werving en opleiding van werknemer, betekent niet dat SMT bij vertrek van werknemer, en ook niet bij vertrek van werknemer naar een concurrent, in haar bedrijfsdebiet is of wordt aangetast. Het feit dat het aanbod van Splunk-consultants krap is en dat het daardoor lastig is om aan voldoende opgeleid en gecertificeerd personeel te komen, maakt dat niet anders. Het concurrentiebeding is niet bedoeld om werknemers te binden of om te bewerkstelligen dat een werknemer pas na betaling van een vergoeding kan vertrekken. SMT heeft bovendien niet weersproken dat in haar personeelshandboek een regeling voor opleidingskosten is opgenomen en dat zij met werknemer geen opleidingsovereenkomst is aangegaan. SMT heeft hiermee geaccepteerd dat zij bij vertrek van werknemer geen aanspraak kon maken op gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de voor werknemer gemaakte opleidingskosten. SMT heeft nog gesteld dat een concurrentiebeding meer zekerheid biedt dan een relatiebeding omdat een relatiebeding geen waarborg biedt voor bedrijfsgevoelige informatie. SMT heeft deze stelling niet onderbouwd. Voor zover SMT heeft bedoeld te stellen dat haar belang om te voorkomen dat werknemer bij Umbrio in dienst treedt, is gelegen in het beschermen van haar bedrijfsgevoelige informatie moet deze stelling als onvoldoende onderbouwd worden verworpen. Op grond van het voorgaande is het voorlopig oordeel van de kantonrechter dat de belangen van werknemer om in dienst te kunnen treden bij Umbrio zwaarder moeten wegen dan de belangen van SMT. SMT heeft niet of in ieder geval onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij door indiensttreding van werknemer bij Umbrio wordt aangetast in haar bedrijfsdebiet. Er is dus in dit kort geding niet vast komen te staan dat SMT een belang heeft waarvoor het concurrentiebeding specifiek bescherming biedt. De kantonrechter schorst derhalve het concurrentiebeding totdat in een bodemprocedure bij eindvonnis zal zijn beslist.