Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/de coöperatieve vereniging 'Tot uw dienst' U.A.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 28 februari 2019
ECLI:NL:GHSHE:2019:721

werkneemster/de coöperatieve vereniging 'Tot uw dienst' U.A.

Verzoek tot herstel van de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en huishoudelijke hulp/begeleidster afgewezen wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Geen sprake van verdoezeling werkelijke ontslagreden en omzeilen van de eisen van artikel 7:671b lid 5 en 6 BW.

Feiten

Werkneemster is op 2 maart 2015 in dienst getreden bij de coöperatieve vereniging 'Tot uw dienst' U.A. (hierna: TUD) als huishoudelijke hulp, laatstelijk op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van zowel huishoudelijke hulp als begeleidster/verzorgster. Werkneemster heeft zich op 22 december 2016 ziek gemeld. TUD heeft in het kader van de re-integratie een werkplek voor werkneemster gevonden bij De Zorgboog. Tijdens de gesprekken die partijen hebben gevoerd over de re-integratie van werkneemster, zijn over en weer geleidelijk aan zeer sterk toegenomen irritaties ontstaan tussen werkneemster en haar leidinggevenden. Vanaf mei 2017 is werkneemster bij herhaling niet ingegaan op verzoeken van TUD om in gesprek te gaan. Op 3 oktober 2017 heeft De Zorgboog aan TUD laten weten dat de situatie met werkneemster onwerkbaar is en heeft zij de samenwerking beëindigd. Op 10 oktober 2017 is werkneemster, zonder bericht, niet op de afspraak bij de bedrijfsarts verschenen. TUD heeft in eerste aanleg verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter heeft het verzoek van TUD toegewezen. Tegen dit oordeel keert werknemer zich in hoger beroep. Zij verzoekt het hof de arbeidsovereenkomst te herstellen, onder gelijke voorwaarden.

Oordeel

Het hof is van oordeel dat de redenen die TUD heeft aangevoerd ter ontbinding van de arbeidsovereenkomst kritisch moeten worden bezien, gelet op hetgeen in de leden 5 en 6 van artikel 7:671b BW is bepaald. Een verzoek dat wordt ingediend op de g-grond, maar feitelijk de e-grond betreft en dus een situatie betreft zoals omschreven in artikel 7:671b lid 5 BW, mag niet worden gehonoreerd zonder dat is voldaan aan de in die bepaling gestelde eisen aan zo’n verzoek. Anders dan werkneemster heeft aangevoerd, is het hof echter van oordeel dat in dit geval geen sprake is van het omzeilen of verdoezelen van de werkelijke ontslagreden. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat in dit geval sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat het verzoek onvoldoende verband houdt met ziekte en re-integratie. Uit de stukken blijkt dat TUD terecht heeft aangevoerd dat werkneemster bij herhaling een autonome houding heeft aangenomen, en wel door het doen van kwetsende en grievende uitlatingen, door het tentoonspreiden van een totaal gebrek aan vertrouwen in TUD als werkgever en het meermaals niet nakomen van afspraken. Daardoor zijn steeds toenemende irritaties en conflicten ontstaan. Het hof begrijpt dat TUD heeft bedoeld dat werkneemster de gezagsverhouding niet heeft geaccepteerd, hetgeen heeft geleid tot een verstoorde arbeidsverhouding. Het hof volgt TUD hierin. Aan werkneemster kan worden toegegeven dat de door TUD in gang gezette re-integratie bij De Zorggroep bepaald te wensen heeft overgelaten. Ook om die reden zijn irritaties ontstaan. Maar los daarvan blijkt uit de overgelegde stukken overtuigend dat werkneemster het gezag van haar leidinggevenden niet accepteerde en bij herhaling redelijke verzoeken negeerde en instructies in de wind sloeg. Dat heeft zij ook nog eens op een zodanige wijze gedaan, dat het deze leidinggevenden te veel werd en zij er, zoals zij hebben verklaard, slapeloze nachten van kregen. Maar afgezien daarvan hoeft TUD eenvoudigweg niet te accepteren dat werkneemster stelselmatig aanwijzingen van haar leidinggevenden ter discussie stelt of in de wind slaat. TUD is een kleine organisatie met slechts twee leidinggevenden. Van haar kan niet worden verlangd dat zij een andere persoon aanzoekt om leiding te geven aan werkneemster, van wie werkneemster mogelijk het gezag wel zou accepteren. Het hof ziet geen aanleiding TUD te veroordelen tot herstel van de arbeidsovereenkomst.