Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Y B.V.
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 5 maart 2019
ECLI:NL:GHDHA:2019:454

X/Y B.V.

Gang van zaken tussen partijen wijst veeleer op het bestaan van een managementovereenkomst en niet op het bestaan van een overeenkomst van opdracht of een arbeidsovereenkomst. X heeft zelf betwist dat sprake was van een gezagsverhouding en van betaling van loon.

Feiten

Tot februari 2016 heeft de heer X werkzaamheden verricht voor Y B.V. X had in dat kader de beschikking over een bedrijfsauto en mobiele bedrijfstelefoon. Y B.V. heeft steeds betalingen gedaan op een bankrekening van de partner van X, veelal met als omschrijving ‘salaris X’. Y B.V. heeft over de betreffende periode op naam van X salarisstroken opgemaakt en aangifte loonbelasting gedaan. De aan de partner van X gedane betalingen stemmen overeen met het nettoloon op de loonstroken. Op de loonstroken is melding gemaakt van een uurloon van € 15 en een parttime dienstverband (20 uur per week). X heeft, stellende dat hij vanaf 2012 tot februari 2016 voltijds in opdracht van Y B.V. werkzaamheden als architect/rivit-tekenaar heeft verricht tegen een tarief van € 75 per uur, welke werkzaamheden Y B.V. onbetaald heeft gelaten, op 16 maart 2016 van de Rechtbank Den Haag verlof gekregen tot het leggen van conservatoir beslag op vermogensbestanddelen van Y B.V., waaronder saldi op bankrekeningen en de bedrijfsauto waarover X de beschikking had. X heeft in eerste aanleg gevorderd Y B.V. te veroordelen tot betaling van € 272.324,16, primair als beloning voor zelfstandige werkzaamheden en subsidiair uit hoofde van arbeidsovereenkomst als loon. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. Tegen dit oordeel keert X zich in hoger beroep.

Oordeel

Kern van het geschil is de vraag uit welke hoofde X werkzaamheden voor Y B.V. heeft verricht en of hij in dat verband nog iets van Y B.V. te vorderen heeft.

Overeenkomst van opdracht?

Het hof is van oordeel dat de door X gestelde feitelijke gang van zaken geen steun geeft aan de primaire grondslag van de vordering, het bestaan van een overeenkomst van opdracht. Veeleer wijzen de stellingen van X in de richting van het bestaan van een managementovereenkomst, op welke grondslag de vordering echter niet is gebaseerd. Maar ook los hiervan heeft X zijn stelling dat hij op basis van een overeenkomst van opdracht werkzaamheden ten behoeve van Y B.V. heeft verricht onvoldoende feitelijk onderbouwd. De enkele omstandigheid dat X werkzaamheden heeft verricht is onvoldoende voor het oordeel dat partijen zijn overeengekomen dat X als zelfstandige zou worden betaald.

Arbeidsovereenkomst?

X heeft zijn vordering subsidiair weliswaar gestoeld op het bestaan van een arbeidsovereenkomst, maar in de memorie van grieven heeft hij steevast betwist dat er tussen partijen een arbeidsovereenkomst heeft bestaan. Zo heeft hij bestreden dat sprake was van een gezagsverhouding en dat er loon is betaald. Daarmee heeft X geen enkele feitelijke onderbouwing gegeven voor de subsidiaire grondslag van de vordering. Afwijzing van de vorderingen van X volgt.