Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie Gouda), 19 maart 2019
ECLI:NL:RBDHA:2019:2933
werknemer/Honders Holding B.V.
Feiten
Werknemer heeft in onderhavige procedure verzocht het gegeven ontslag op staande voet te vernietigen. Ter zitting heeft werkgever het aan de werknemer gegeven ontslag op staande voet ingetrokken en verzocht de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 sub a BW. Aan dit verzoek legt werkgever ten grondslag dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is. Werknemer verzet zich tegen inwilliging van het verzoek, maar heeft erkend dat inmiddels sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van werkgever in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook werknemer ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing.
Oordeel
Nu werknemer heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is, en partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk moet worden geacht, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden. Gelet op de standpunten van partijen is immers sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:671b lid 1 sub a BW juncto artikel 7:669 lid 3 sub g BW, en is er geen mogelijkheid tot herplaatsing van werknemer. Gesteld noch gebleken is dat het verzoek verband houdt met omstandigheden waarop de opzegverboden genoemd in artikel 7:671b lid 6 BW betrekking hebben. Partijen zijn het er eveneens over eens dat de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden met ingang van 1 mei 2019.