Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 20 maart 2019
ECLI:NL:RBLIM:2019:2590
werknemer/Stichting VillaKeizersKroon Weide
Feiten
Werknemer is op 1 oktober 2018 krachtens arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij stichting VillaKeizersKroon Weide (hierna: VillaKeizersKroon) in dienst getreden als locatiemedewerker ‘EVA’ (Eerste VerAntwoordelijke). In de arbeidsovereenkomst is onder meer een bepaling opgenomen over desgevraagde deelname aan een arbo-screening. Bij e-mailbericht van 27 november 2018 heeft werknemer de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 februari 2019. Op 30 november 2018 heeft werknemer zich ziek gemeld. Bij brief van 6 december 2018 heeft VillaKeizersKroon de loondoorbetaling tijdens ziekte ‘opgeschort’ en meegedeeld de arbeidsovereenkomst van werknemer met ‘onmiddellijke ingang te ontbinden’ op het moment dat werknemer zich hersteld zou melden. Op 18 december 2018 heeft werknemer zich hersteld gemeld. Bij brief van 20 december 2018 heeft VillaKeizersKroon werknemer ‘ontslag’ aangezegd per 18 december 2018 en de arbeidsovereenkomst met ingang van 18 december 2018 ‘ontbonden’. Werknemer verzoekt onder meer een billijke vergoeding op grond van artikel 7:681 BW, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging alsmede betaling van het opgeschorte loon over de periode van 30 november 2018 tot 18 december 2018.
Oordeel
De kantonrechter is van mening dat het verzoek tot een billijke vergoeding grondslag mist en moet worden afgewezen. Werknemer gaat eraan voorbij dat voor toekenning van een billijke vergoeding op grond van artikel 7:681 BW vereist is dat sprake is van een opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever. Daarvan is geen sprake aangezien werknemer zelf de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd tegen 1 februari 2019. De omstandigheden nadien maken dat zonder nadere toelichting niet anders. Uit de overgelegde producties volgt in ieder geval genoegzaam dat geen sprake is van een onverwijlde opzegging van de arbeidsovereenkomst (‘ontslag op staande voet’) door werkgever, zodat dit ook geen grondslag kan zijn voor toekenning van een billijke vergoeding ex artikel 7:681 BW. Van een onregelmatige opzegging door VillaKeizersKroon is om dezelfde reden evenmin sprake, waardoor ook de daarop gebaseerde schadevergoeding een grondslag mist. Werknemer heeft wel recht op het loon over de periode van 30 november 2018 tot 18 december 2018. Bij brief van 6 december 2018 heeft VillaKeizersKroon de betaling van het loon over voormelde periode ‘opgeschort’. Zij heeft daarvoor aangevoerd dat werknemer tijdens het sollicitatiegesprek zware medische klachten zou hebben verzwegen, hetgeen in strijd is met de arbeidsovereenkomst. Verder is volgens VillaKeizersKroon het verzwijgen van die klachten in strijd met het bepaalde in artikel 7:629 lid 3 onder a BW. De kantonrechter stelt vast dat VillaKeizersKroon het heeft over ‘opschorting’ van het loon, maar daarvan kan alleen sprake zijn indien de verzuimvoorschriften als bedoeld in artikel 7:629 lid 6 BW niet door de werknemer worden nageleefd. VillaKeizersKroon heeft dus bedoeld om het loon van werknemer te willen stopzetten, terwijl zij spreekt over ‘opschorting’ van het loon. Alleen al vanwege dit formele gebrek behoort het verweer van VillaKeizersKroon te worden gepasseerd. Daarbij komt dat indien het tot een inhoudelijke beoordeling van die stopzetting van het loon was gekomen, de kantonrechter zou hebben geoordeeld dat VillaKeizersKroon geen recht had om die loonbetaling te staken. In het onderhavige geval staat immers vast dat de aanstellingskeuring (in de arbeidsovereenkomst ook wel ‘arbo-screening’ genoemd) niet heeft plaatsgevonden. Het niet laten verrichten van een dergelijke keuring komt voor risico van VillaKeizersKroon.