Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 22 maart 2019
ECLI:NL:RBLIM:2019:2699
werkneemster/Brilmij Groep B.V.
Feiten
Werkneemster is sinds 5 oktober 2011 krachtens arbeidsovereenkomst in dienst van Brilmij Groep B.V. (hierna: Brilmij) als verkoopmedewerker. In de periode 2014 tot en met 2016 is werkneemster bijna twee jaar arbeidsongeschikt geweest, waarna zij eind 2016 haar werkzaamheden weer heeft hervat. Op 21 februari 2017 is werkneemster echter wederom voor 100 procent uitgevallen en zij heeft sindsdien de bedongen arbeid niet meer uitgevoerd. Gedurende haar arbeidsongeschiktheid hebben medewerkers van Brilmij en de bedrijfsarts op meerdere momenten contact met werkneemster gehad. Volgens Brilmij heeft werkneemster daarbij steevast te kennen gegeven dat zij wegens ernstige gezondheidsklachten (waaronder sterk verminderd zicht) nergens toe in staat was en dat zij niet zelfstandig kon functioneren. In het bijzonder gaf zij te kennen niet in staat te zijn auto te rijden en niet zonder begeleiding haar huis te kunnen verlaten, dus ook niet om boodschappen te doen of om de hond uit te laten. In september 2018 is een collega van werkneemster de grootouders van werkneemster tegengekomen in een winkel. Volgens Brilmij heeft de grootvader van werkneemster zich op dat moment tegen de betreffende collega laten ontvallen dat werkneemster zelf auto reed. Dat gesprek is voor Brilmij aanleiding geweest om werkneemster door een recherchebureau te laten observeren. Uit de observaties van het recherchebureau is onder meer gebleken dat werkneemster zelfstandig loopt, de hond uitlaat, boodschappen doet en auto rijdt. Vervolgens heeft Brilmij werkneemster uitgenodigd voor een gesprek. Zowel voorafgaand als na het gesprek is werkneemster onder begeleiding van een vriendin haar eigen filiaal binnengetreden. Na afloop van het gesprek (28 november 2018) is het recherchebureau werkneemster gevolgd en is genoteerd dat werkneemster na ongeveer 100 meter zonder begeleiding verder kon lopen en dat werkneemster zelfstandig is weggereden in haar auto met haar vriendin op de bijrijdersstoel. Werkneemster is op 6 december 2018 verschenen voor een ander gesprek, waarbij Brilmij haar met de bevindingen van het recherchebureau heeft geconfronteerd. Aan het einde van dit gesprek heeft Brilmij werkneemster op staande voet ontslagen. Reden voor het ontslag op staande voet is dat werkneemster Brilmij heeft voorgelogen omtrent haar medische situatie. Werkneemster verzoekt vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst.
Oordeel
Uit de door werkneemster overgelegde ‘verzekeringsgeneeskundige rapportage’ d.d. 22 januari 2019 behorende bij de beschikking van het UWV d.d. 13 februari 2019 volgt niet anders dan dat werkneemster ook bij het UWV consequent heeft aangegeven niet te kunnen autorijden in verband met verminderd zicht. Ook ter zitting heeft werkneemster desgevraagd geen aanvaardbare verklaring kunnen geven voor het feit dat zij eerder ondubbelzinnig te kennen gaf absoluut niet te kunnen autorijden en niet zonder begeleiding haar woning te kunnen verlaten, om vervolgens (op 28 november 2018), na uit het zicht van het winkelfiliaal te zijn verdwenen, duidelijk zichtbaar zonder ondersteuning te lopen, zelf achter het stuur van een auto plaats te nemen en weg te rijden. Daarmee staat in deze procedure ook vast dat werkneemster gedurende in ieder geval een groot deel van haar ziekteperiode Brilmij doelbewust onjuist heeft voorgelicht over haar gezondheidstoestand. Dat levert voor Brilmij een dringende reden op om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te kunnen zeggen. De kantonrechter wijst derhalve het verzoek van werkneemster af.