Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 18 maart 2019
ECLI:NL:RBDHA:2019:4157
werkgever/werkneemster
Feiten
Werkneemster is sinds 2 september 2002 in dienst bij werkgever tegen een salaris van € 5.968,55 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en verdere emolumenten. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Primair Onderwijs van toepassing. Werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst met werkneemster te ontbinden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Aan dit verzoek legt werkgever het volgende ten grondslag. Onder werkgever ressorteert één basisschool. Naar aanleiding van de sollicitatie- en benoemingsprocedure van een nieuwe adjunct-directeur voor de school naast werkneemster in mei 2018 is in de periode van mei 2018 tot en met oktober 2018 een ernstig verschil van inzicht ontstaan tussen het bestuur enerzijds en werkneemster anderzijds. Daardoor is een onoverbrugbaar vertrouwensconflict ontstaan, aldus werkgever.
Oordeel
Werkneemster onderschrijft dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub g BW. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter ook zelf kunnen vaststellen dat een vruchtbare samenwerking tussen partijen niet meer te verwachten is. Ook staat vast dat herplaatsing niet mogelijk is, omdat er geen andere vergelijkbare functie binnen de organisatie van werkgever beschikbaar is. Het ontbindingsverzoek wordt dan ook toegewezen en de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, met inachtneming van de geldende opzegtermijn, met ingang van 2 april 2019. Namens werkgever is uitdrukkelijk verklaard dat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van werkneemster. Dat betekent dat de door werkneemster verzochte transitievergoeding ter hoogte van € 81.264 wordt toegewezen, nu werkgever ook geen verweer heeft gevoerd tegen de hoogte of de berekening ervan.