Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemter/Stichting Pergamijn
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 28 mei 2019
ECLI:NL:GHSHE:2019:1988

werkneemter/Stichting Pergamijn

Werkneemster valt op trap tijdens een re-integratietraject op locatie. Werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW dan wel artikel 7:611 BW afgewezen, nu niet vast is komen te staan dat sprake is van een (voldoende nauwe) band met het werk. 

Feiten

Werkneemster is op 1 augustus 2009 in dienst getreden bij Stichting Pergamijn (hierna: ‘Pergamijn’), laatstelijk in de functie van huishoudelijk medewerkster. Op 3 februari 2014 is werkneemster arbeidsongeschikt wegens ziekte geworden. Werkneemster is door de bedrijfsarts doorverwezen voor een curatieve behandeling naar het Medisch Centrum X. Op verzoek van werkneemster is zij in het kader van re-integratie overgedragen aan Top-Care Health Services, dat is aangesloten bij de Stichting Ciran (hierna: ‘Ciran’). Op 22 september 2014 heeft werkneemster zich hersteld gemeld. Op 29 september 2014 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst ondertekend. Op 6 oktober 2014 heeft werkneemster deelgenomen aan een tweedaagse seminar ‘levenskunst’, als onderdeel van het door Ciran aangeboden re-integratietraject. Werkneemster is die avond gevallen op een trap. Werkneemster meldt zich op 27 oktober 2014 weer arbeidsongeschikt. In de onderhavige procedure vordert werkneemster dat Pergamijn wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 53.732, wegens de door werkneemster geleden en nog te lijden schade als gevolg van het haar op 6 oktober 2014 overkomen ongeval. De kantonrechter heeft de vordering van werkneemster afgewezen. Tegen dit oordeel keert werkneemster zich in hoger beroep.

Oordeel

Pergamijn kan noch op grond van artikel 7:658 BW noch op grond van artikel 7:611 BW aansprakelijk worden gehouden voor het ongeval. Artikel 7:658 BW mist toepassing, nu niet vast is komen te staan dat sprake is van een (voldoende nauwe) band met het werk. Daarbij is van belang dat partijen op 29 september 2014 een vaststellingsovereenkomst hebben ondertekend, inhoudende dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 december 2014 met wederzijds goedvinden zal eindigen. Voorts is van belang dat het seminar deel uitmaakte van het door Ciran aangeboden re-integratietraject en dat het ongeval heeft plaatsvonden op een locatie van het Tibetaanse Instituut X. Doordat partijen een vaststellingsovereenkomst hadden gesloten, had werkneemster geen verplichtingen meer jegens Pergamijn. Ook vormde het seminar geen verplicht onderdeel van het traject bij Ciran. Pergamijn wist niet, en hoefde ook niet te weten, dat werkneemster haar re-integratietraject op 6 oktober 2014 zou vervolgen op locatie A. Zij had geen zeggenschap over die locatie en kon ook geen invloed uitoefenen op de veiligheid daarvan. Niet valt in te zien wat Pergamijn had kunnen doen om het ongeval te voorkomen. Derhalve kan niet worden gezegd dat werkneemster het ongeval is overkomen in de uitoefening van haar werkzaamheden in de zin van artikel 7:658 BW. Bovendien is niet gebleken dat de val van werkneemster heeft plaatsgevonden in omstandigheden die zodanige risico’s voor dit soort ongevallen opleveren dat de uit artikel 7:658 BW voortvloeiende en op Pergamijn als werkgever rustende zorgplicht meebracht dat zij maatregelen had moeten treffen en aanwijzingen had moeten geven om te voorkomen dat werkneemster de gestelde schade zou lijden. Ten slotte blijkt uit de verklaring van werkneemster van het pleidooi dat de trap wel verlicht was. Volgens werkneemster gaven de lampen op de trap onvoldoende licht. In de brochure van Ciran voor het seminar was vermeld: ‘Neem een zaklamp mee; het kan in de avonduren donker zijn’. Indien al een zorgplicht op Pergamijn rustte, heeft zij daarmee aan haar zorgplicht voldaan (via Ciran). Het vorenstaande brengt mee dat ook het beroep op artikel 7:611 BW faalt. De deelname aan het seminar in A was niet, in elk geval niet meer, als werkgerelateerd aan te merken. Werkneemster heeft aangevoerd dat Pergamijn conform artikel 6:76 BW aansprakelijk is voor de gedragingen van Ciran. Het hof volgt werkneemster hierin niet. Er  gold geen zorgplicht voor Pergamijn. Mochten Pergamijn en Ciran wel een zorgplicht hebben gehad, dan hebben zij daaraan met de aanwijzing om een zaklamp mee te nemen voldaan. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd.