Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 5 juni 2019
ECLI:NL:RBMNE:2019:2553

werknemer/werkgeefster

Geen dringende reden voor ontslag op staande voet. Werknemer is niet onverwijld gewezen op redenen voor ontslag op staande voet. Ook is werknemer niet onverwijld ontslagen nadat werkgeefster bekend was met de reden(en) voor het ontslag op staande voet.

Feiten

Werknemer is op 1 februari 2016 in dienst getreden van werkgeefster om als algemeen medewerker in haar garage te werken. Bij brieven van 14 en 20 december 2018 heeft werknemer jegens werkgeefster aanspraak gemaakt op betaling van achterstallig loon. Na de brief van 14 december 2018 heeft werkgeefster aan werknemer een loonstrook over de maand augustus 2018 verstrekt. Onder ‘vaste gegevens’ staat op de loonstrook vermeld dat het basisloon gelijk is aan het minimumloon, namelijk € 1.594,20 bruto per maand. Daarop is werknemer niet meer op het werk verschenen. Daarop heeft werkgeefster werknemer bij brief van 24 december 2018 meegedeeld dat hij per 21 december 2018 wegens ‘herhaaldelijk wangedrag’ was ontslagen. Op 2 januari 2019 heeft werknemer zich ziek gemeld. Bij brief van 8 januari 2019 heeft de gemachtigde van werkgeefster aan werknemer meegedeeld dat hij op 2 januari 2019 door werkgeefster op staande voet is ontslagen. Werknemer verzoekt primair om het hem door werkgeefster gegeven ontslag op staande voet van 2 januari 2019 te vernietigen. Hij vordert dat werkgeefster wordt veroordeeld om hem tot het werk toe te laten zodra hij weer hersteld is en werkgeefster te veroordelen tot betaling van achterstallig loon.

Oordeel

De kantonrechter gaat ervan uit dat werknemer bij brief van 24 december 2018 is ontslagen. Werknemer stelt deze brief niet te hebben ontvangen. De kantonrechter constateert dat de brief van 24 december 2018 gelet op de inhoud daarvan – wat er van het (niet) ontvangen van die brief door werknemer ook zij – twijfel laat bestaan over de vraag of werkgeefster toen bedoeld heeft aan werknemer ontslag (op staande voet) te verlenen. Dat kan immers niet met terugwerkende kracht. Bovendien wekt de mededeling over het contact dat werkgeefster op 24 december 2018 met het UWV zou hebben opgenomen, in combinatie met de opmerking van de heer A dat hij het dienstverband met werknemer  wil ontbinden en dat hij niet met werknemer  verder wil, in die zin verwarring dat er niet zonder meer van kan worden uitgegaan dat werknemer redelijkerwijs moet hebben begrepen dat werkgeefster al definitief tot ontslag had besloten. Omdat in de brief van 8 januari 2019 wél melding werd gemaakt van een ontslag op staande voet op 2 januari 2019 mocht werknemer  erop vertrouwen dat hem niet (ook) al eerder ontslag was verleend. Het beroep op niet-ontvankelijkheid wordt daarom verworpen. Het ontslag op staande voet voldoet om meerdere redenen niet aan de wettelijke vereisten. Allereerst heeft werkgeefster niet gesteld dat zij werknemer  op 2 januari 2019 – telefonisch – de reden(en) van het ontslag op staande voet heeft meegedeeld. Er moet dan ook van uit worden gegaan dat die redenen aan werknemer  pas bij brief van 8 januari 2019 zijn meegedeeld. Dit is te laat om nog als onverwijlde mededeling te kunnen gelden. Ook is het ontslag niet onverwijld gegeven nadat werkgeefster bekend was met de reden(en) die zij aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd. Het verzoek van werknemer tot vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet wordt toegewezen. De vordering tot wedertewerkstelling wordt afgewezen, omdat werknemer  daarbij geen belang heeft zolang hij wegens ziekte niet tot werken in staat is. Zodra hij hersteld of weer tot het verrichten van passend werk in staat is, zullen partijen met elkaar moeten bespreken of en hoe de onderlinge verhouding weer zodanig kan worden hersteld dat een terugkeer naar het werk verantwoord is. Voor zover de loonvordering van werknemer ziet op de periode vanaf 1 januari 2019 totdat de arbeidsovereenkomst zal zijn geëindigd, is deze deels toewijsbaar. Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.