Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 6 juni 2019
ECLI:NL:GHSHE:2019:2047
werknemer/werkgeefster
Feiten
Werknemer is op 13 juli 2016 bij werkgeefster in dienst getreden en vervulde laatstelijk de functie van Vestigingsverantwoordelijke. De tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst bevat zowel een concurrentiebeding als een relatiebeding. Bij brief van 3 januari 2018 is werknemer op staande voet ontslagen. Aan het ontslag op staande voet is door werkgeefster ten grondslag gelegd dat werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan fraude door aan medewerkers van werkgeefster de instructie te geven om tijdens werktijd aan de auto van een voormalig medewerker te werken, terwijl hierbij materiaal van werkgeefster is gebruikt en uren zijn gemaakt zonder dat dit is geregistreerd in het systeem en zonder dat facturen zijn opgesteld voor deze werkzaamheden. In eerste aanleg heeft de kantonrechter het ontslag op staande voet rechtsgeldig bevonden. Het concurrentie- en relatiebeding zijn door de kantonrechter in stand gelaten. Tegen dit oordeel keert werknemer zich in hoger beroep.
Oordeel
Onverwijldheid
Het hof komt tot het oordeel dat voldaan is aan de eis van onverwijldheid. Deze eis neemt een aanvang op het moment dat bij de tot ontslag bevoegde functionaris daadwerkelijk het vermoeden is gerezen dat zich een dringende reden tot ontslag van een werknemer voordoet. Werkgeefster heeft gesteld dat met het horen van werknemers, op 2 en 3 januari 2018, voor haar duidelijk was dat sprake was van een dringende reden voor ontslag en dat dit in verband met een bedrijfssluiting niet eerder mogelijk was. Het ontslag is gegeven op 3 januari 2018. Daarmee staat vast dat voldaan is aan de eis van onverwijldheid.
Dringende reden
Werkgeefster verwijt werknemer in de kern dat hij heeft gefraudeerd. Hij heeft als Vestigingsverantwoordelijke opdracht gegeven aan werknemers van werkgeefster om een auto te spuiten zonder dat dit geregistreerd, gefactureerd en betaald is en dat daarbij tevens materiaalverbruik niet is geregistreerd, gefactureerd en betaald. Werknemer heeft gemotiveerd betwist dat hij een dergelijke opdracht heeft gegeven en dat sprake is van een dringende reden. Hij stelt – kort gezegd – dat de eigenaar van de auto enkel 1,5 liter blanke lak bij hem heeft gekocht en deze nog moest betalen en dat hij dit ook tegen de betrokken schademanager heeft gezegd. Werknemer verwijst voorts naar een door de eigenaar van de auto afgelegde verklaring. Gelet op deze betwisting acht het hof het bewijs van de dringende reden (nog) niet geleverd. Het hof stelt werkgeefster derhalve in de gelegenheid om bewijs te leveren van die dringende reden. Het hof overweegt wel dat wanneer de dringende reden komt vast te staan, werknemer terecht op staande voet is ontslagen.
Concurrentiebeding en relatiebeding
Het hof acht het alleszins begrijpelijk dat werkgeefster ter bescherming van haar bedrijfsdebiet groot belang heeft bij beide bedingen. De termijn van een jaar in het concurrentiebeding en van twee jaar in het relatiebeding acht het hof alleszins redelijk. Hetzelfde geldt voor de geografische reikwijdte van het concurrentiebeding (20 kilometer). Het beroep van werknemer op vernietiging van de bedingen faalt.