Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 7 juni 2019
ECLI:NL:GHARL:2019:4859
werknemer/Bleekemolen Bomen B.V.
Feiten
Werknemer is in 2005 in dienst getreden van Bleekemolen Bomen B.V. (hierna: Bleekemolen) als boomverzorger. In een brief van 18 augustus 2017 heeft Bleekemolen werknemer een waarschuwing gegeven, onder meer omdat werknemer zijn werkgever een ‘klootzak’ heeft genoemd en zich ongepast zou hebben gedragen jegens collega’s. Op 15 september 2018 heeft werknemer nog een officiële waarschuwing ontvangen, wederom (onder meer) vanwege zijn gedrag en houding naar zijn werkgever toe. Ook zou werknemer de werksfeer negatief beïnvloeden. Vanaf 19 september 2018 is werknemer vrijgesteld van werkzaamheden. Op 20 september 2018 is werknemer aangesproken op een aantal incidenten waaronder – kort gezegd – het op buitensporige toon uitfoeteren van een collega en het 'van hun sokken' rijden van twee jongens, die daarbij ten val zijn gekomen. De arbeidsovereenkomst is in eerste aanleg op de g-grond ontbonden per 1 januari 2019. Werknemer heeft verzocht hem een billijke vergoeding toe te kennen. De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen. Tegen dit oordeel keert werknemer zich in hoger beroep. In hoger beroep betoogt hij dat sprake is van de situatie waarop de Asscher-escape ziet, dan wel van ernstig verwijtbaar handelen van Bleekemolen, op grond waarvan een billijke vergoeding verschuldigd is.
Oordeel
In het licht van de vraag of zich een situatie voordoet waarop de zogenoemde Asscher-escape ziet, brengt dit mee dat onderzocht moet worden of de arbeidsrelatie onherstelbaar verstoord is geraakt doordat de werkgever een procedure op de e-grond aanhangig heeft gemaakt. In dat geval kan de arbeidsovereenkomst worden ontbonden (op de g-grond) en kan de rechter de werknemer ter compensatie een billijke vergoeding toekennen. De onderbouwing van het ontbindingsverzoek van Bleekemolen bestond uit een aantal incidenten. Op onderdelen zijn de diverse incidenten door Bleekemolen wat zwaarder aangezet dan nu, zonder bewijslevering, als vaststaand kan worden aangenomen. Zo heeft hij het gedrag van werknemer jegens een collega in september 2018 betiteld als 'uitfoeteren' en heeft hij aanvankelijk gesuggereerd dat werknemer een aanrijding met twee jongens op 18 september 2018 opzettelijk heeft laten gebeuren. Dat neemt echter niet weg dat aangenomen kan worden dat de oorzaak van de verstoorde arbeidsverhouding niet lag in het – in de visie van werknemer – te zwaar aanzetten van de incidenten, maar in de incidenten zelf en de visie daarop van Bleekemolen: onaanvaardbaar optreden tegen een jongere medewerker, niet melden van een aanrijding/botsing met twee jongetjes en, tot tweemaal toe, respectloos gedrag jegens de werkgever. Daarbij komt dat werknemer heeft gesteld dat er aan de zijde van Bleekemolen veel mis was: Bleekemolen had onvoldoende zorg voor de veiligheid op het werk, voerde geen deugdelijke functioneringsgesprekken met werknemer, bood onvoldoende ruimte voor overleg over veiligheidsincidenten, nam geen initiatief voor normalisering van de verhoudingen nadat deze als gevolg van incidenten tijdens het werk onder druk waren komen te staan en hielp werknemer niet bij verbetering van diens door Bleekemolen bekritiseerde gedrag. Dit standpunt van werknemer onderstreept dat de verstoring van de arbeidsverhouding zijn oorzaak niet vond in het gegeven dat Bleekemolen een ontbindingsverzoek indiende op de e-grond maar in andere, (mede) de door werknemer zelf genoemde, omstandigheden. De slotsom is dat de situatie waarop de zogenoemde Asscher-escape het oog heeft zich hier niet voordoet. Evenmin is sprake van ernstig verwijtbaar handelen van Bleekemolen, zodat ook op die grond de billijke vergoeding niet verschuldigd is.