Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Accor Hospitality N.V.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 28 mei 2019
ECLI:NL:RBAMS:2019:4143

werknemer/Accor Hospitality N.V.

Frauderende barmedewerker terecht op staande voet ontslagen. Werknemer is, ook als hij niet actief heeft meegewerkt aan het creëren van een kassaoverschot, van de fooienfraude op de hoogte geweest en heeft daarvan de vruchten geplukt.

Feiten

Werknemer is op 21 april 2017 in dienst getreden bij Accor Hospitality Nederland N.V. (hierna: Accor) als barmedewerker. In de zomer van 2018 is de bar samengevoegd met het restaurant. Vanaf dat moment werd de totale fooi van een dienst verdeeld over het bar- en restaurantpersoneel. Eind januari 2019 heeft een medewerker van het restaurant bij Accor gemeld dat het barpersoneel met grote bedragen fooi goochelde en drankjes niet aansloeg op de kassa. Voorts is daarna aan het licht gekomen dat valse vouchers zijn ingediend. Accor heeft daarop onderzoek gedaan. Tijdens dat onderzoek heeft één van de vijf vaste barmedewerkers verteld dat de vaste barmedewerkers samen de fooi kunstmatig hoog hielden door contant betaalde drankjes niet aan te slaan en/of (zelf uitgegeven) vouchers in te dienen. Accor heeft verder aan de hand van kassagegevens en camerabeelden geprobeerd de handelingen van werknemer achter de bar te construeren. Daaruit volgt in ieder geval dat werknemer op 1 februari 2019 een consumptie op de kassa heeft aangeslagen, om vervolgens meteen op correctie te drukken – waardoor de consumptie niet wordt meegeteld bij de omzet – en dat hij het contant van de gast ontvangen geld in de kassalade stopt. Werknemer is vervolgens, evenals zijn vier collega’s, op 8 februari 2019 op staande voet ontslagen. Werknemer verzoekt thans veroordeling van Accor tot betaling van een billijke vergoeding. Hij stelt hiertoe dat aan het ontslag geen dringende reden ten grondslag ligt.

Oordeel

De kantonrechter overweegt dat bij dit alles vooropstaat dat het barpersoneel de fooi niet altijd in de fooienpot deed en standaard het overschot van de kassa-inhoud aan het einde van de avond (naast de inhoud van de fooienpot) bestempelde als fooi. Dit is voor Accor reden geweest het personeel in november 2018 en januari 2019 uitdrukkelijk te instrueren om de fooi niet in de kassalade te doen, maar in de fooienpot. Bij die werkwijze is immers duidelijk, ook als een kassa- of telfout is gemaakt, of het geld is ontvangen als betaling aan Accor (omzet) of als fooi voor het personeel. Desondanks hebben werknemer en zijn collega’s hun werkwijze niet aangepast en bleven zij de fooi (ook) in de kassalade doen en het kassaoverschot tussen hen verdelen als fooi. Door deze werkwijze tegen de instructies in voort te zetten bleef in ieder geval de mogelijkheid bestaan dat een betaald bedrag aan Accor bij niet juiste registratie op de kassa aan het einde van de avond onterecht werd bestempeld als fooi voor het personeel. Als komt vast te staan dat het barpersoneel opzettelijk zorgde voor een niet juiste registratie op de kassa, wordt met Accor geconcludeerd dat het aanmerken van het kassa-overschot als fooi aan het einde van de avond kwalificeert als diefstal/verduistering en grond is voor ontslag op staande voet. De vraag is dan ook of hiervan sprake is. Werknemer betwist van dit alles iets te hebben geweten. De kantonrechter acht dit echter ongeloofwaardig. Het staat namelijk voldoende vast dat in ieder geval twee van de vijf barmedewerkers hieraan hebben meegedaan. Verder werd de fooi iedere avond over het werkend personeel verdeeld, zodat werknemer gemerkt moet hebben dat de verdeelde fooi (aanzienlijk) hoger was dan het door de gasten (gemiddeld) betaalde bedrag aan fooi. Het had dan op zijn weg gelegen om hierover vragen te stellen bij zijn collega’s. Nu hij dit niet heeft gedaan en wel profiteerde van de hogere fooi, wordt geconcludeerd dat werknemer, ook als hij niet actief heeft meegewerkt aan het creëren van kassaoverschot, hiervan op de hoogte moet zijn geweest en daarvan de vruchten heeft geplukt. Daarbij geldt dat werknemer geen plausibele verklaring heeft gegeven voor de met de camera geregistreerde handeling op 1 februari 2019, waarbij hij een drankje van een contant betalende gast aansloeg op de kassa, maar daarna direct corrigeerde, zodat deze niet bij de omzet werd opgeteld. Zonder verklaring kan die handelswijze niet anders worden geïnterpreteerd dan dat ook hij zich schuldig heeft gemaakt aan moedwillig 'creëren van extra fooi'. Het ontslag op staande voet blijft dan ook in stand. De verzoeken van werknemer worden afgewezen.