Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 9 mei 2019
ECLI:NL:RBAMS:2019:3507
werkneemster/Sociale Verzekeringsbank
Feiten
Werkneemster is sinds 1 mei 2010 in dienst van de Sociale Verzekeringsbank (hierna: SVB) op basis van een arbeidsovereenkomst. Zij heeft de functie Integrale Auditor, volgt de postacademische opleiding tot registeraccountant en vervult haar bedrijfsstage in het kader van deze opleiding bij de SVB. De SVB hanteert een gedragscode, waarin staat dat werknemers die worden geconfronteerd met ongewenst gedrag door collega’s, zich kunnen wenden tot de Commissie Integer Handelen (hierna: CIH). Werkneemster heeft in maart 2014 een melding gedaan over pestgedrag door haar collega’s, bestaande uit roddels over naaktfoto’s die van haar gemaakt zouden zijn. Naar aanleiding van deze melding heeft het CIH geen nader onderzoek gedaan. Nadat SVB de arbeidsovereenkomst met werkneemster heeft willen ontbinden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding, heeft de kantonrechter vastgesteld dat hiervan geen sprake was en dat SVB, door geen nader onderzoek in te stellen, verwijtbaar handelde. Werkneemster is hierna weer toegelaten tot de werkzaamheden en het CIH heeft nader onderzoek gedaan, waaruit bleek dat geen sprake was van pestgedrag. Vanaf mei 2017 is werkneemster onafgebroken gedeeltelijk dan wel volledig arbeidsongeschikt geweest als gevolg van een verkeersongeval en een medische ingreep aan haar enkel. Werkneemster vordert om SVB te veroordelen om ervoor te zorgen dat zij de voor haar praktijkopleiding nodige werkzaamheden kan verrichten totdat de stage is goedgekeurd en om een onafhankelijk onderzoek te gelasten naar de pesterijen.
Oordeel
Gelet op de samenstelling van de CIH (drie van vier leden extern en voorafgaand twee leden vervangen) is er geen aanleiding te veronderstellen dat zij niet onafhankelijk is. Concrete feiten of omstandigheden heeft werkneemster in dit verband ook niet naar voren gebracht. Ten aanzien van het onderzoek wordt voorshands geoordeeld dat dit zorgvuldig tot stand is gekomen. Uit het advies blijkt immers dat de CIH een uitgebreid feitenonderzoek heeft gedaan. Dat de aanvang van de praktijkstage vertraging heeft opgelopen valt te verklaren uit de arbeidsongeschiktheid van werkneemster. In verband met een revalidatietraject is in oktober 2018 in goed overleg tussen werkneemster en haar praktijkbegeleider besloten in april 2019 te starten met de praktijkstage.
Dat werkneemster werkzaamheden verricht die onder haar niveau liggen en zij daardoor niet in de gelegenheid wordt gesteld om haar opleiding tot registeraccountant af te ronden is door de SVB gemotiveerd betwist. Zonder nadere bewijsvoering – waarvoor deze kortgedingprocedure zich niet leent – kan niet worden vastgesteld of daarvan sprake is. De voorzieningenrechter weigert de gevraagde voorzieningen.