Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Onderwijsstichting Esprit /werkneemster
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 21 mei 2019
ECLI:NL:GHAMS:2019:1907

Stichting Onderwijsstichting Esprit /werkneemster

Uitleg begrip ‘diensttijd’ in de cao voor het voortgezet onderwijs 2016-2017. Lerares maakt terecht aanspraak op een jubileumuitkering in verband met een 25-jarig dienstverband. Op grond van de cao moeten de gewerkte jaren bij een vorige (Europese) school ook worden meegeteld.

Feiten

De Stichting Onderwijsstichting Esprit (hierna: ‘Esprit’) is een onderwijsstichting. Onder het bestuur van Esprit ressorteert onder andere de Amsterdam International Community School (hierna: ‘AICS’). Werkneemster is bij Esprit in dienst getreden op 28 november 2003. Zij geeft thans les aan de klassen van het voortgezet onderwijs van de AICS. Vanaf 1 september 1991 tot en met 31 augustus 2005 is werkneemster in dienst geweest als docent bij de Europese School te Bergen NH (hierna: ‘ESB’). Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor het voortgezet onderwijs (hierna: ‘de cao’) van toepassing. Werkneemster heeft in eerste aanleg gevorderd dat de kantonrechter Esprit op de voet van artikel 13.8 cao VO 2016-2017 veroordeelt tot betaling van een jubileumgratificatie van 50% van haar brutomaandsalaris, verhoogd met vakantietoeslag, inclusief de wettelijke verhoging en de wettelijke rente. De kantonrechter heeft de vordering van werkneemster toegewezen. Daarbij is de wettelijke verhoging beperkt tot 10%. Tegen dit oordeel keert Esprit zich in hoger beroep.

Oordeel

De kernvraag die voorligt, is hoe het begrip ‘diensttijd bij het onderwijs’ in artikel 13.8 lid 2 cao moet worden uitgelegd. Artikel 13.8 lid 2 van deze cao definieert het begrip ‘diensttijd bij het onderwijs’ als de tijd die is doorgebracht in een betrekking in het po, vo, bve (mbo) of hbo. In de Nationale Onderwijsgids wordt het begrip po gedefinieerd als onderwijs voor kinderen vanaf de leeftijd van omstreeks vier jaar en het begrip vo als onderwijs dat wordt gegeven na het po. Gelet hierop geldt voor de bewoordingen ‘diensttijd bij het onderwijs’ in artikel 13.8 lid 2 van de cao dat daaronder moet worden verstaan diensttijd doorgebracht in het onderwijs aan kinderen vanaf de leeftijd van 4 jaar op een basis- of lagere school en in het daarop aansluitend voortgezet onderwijs op een middelbare school. Er is geen goede grond om bij de uitleg van artikel 13.8 lid 2 van de cao VO 2016-2017 terug te grijpen op de cao VO 2008-2010, zoals door Esprit bepleit. De bewoordingen van artikel 13.8 lid 2 vragen niet om een nadere uitleg, laat staan een uitleg aan de hand van een cao die dateert van ruim zeven jaar eerder. Esprit keert zich verder tegen de conclusie van de kantonrechter dat Nederland het door de ESB verstrekte onderwijs erkent op grond van het Verdrag houdende het statuut van de Europese Scholen. Door Esprit is aangevoerd dat dit niet het geval is en dat het Verdrag aan de ESB alleen rechtspersoonlijkheid toekent voor de verwezenlijking van haar taak om onderwijs te geven aan kinderen van het personeel van de Europese gemeenschappen en andere kinderen die tot de ESB worden toegelaten. Esprit wil hiermee kennelijk betogen dat de ESB niet binnen het Nederlandse onderwijssysteem valt en dat de door werkneemster aan de ESB doorgebrachte diensttijd daarom niet meetelt als diensttijd in de zin van de cao. Het hof kan deze stelling niet volgen. Het hof sluit zich aan bij de overweging van de kantonrechter, inhoudende dat de Nederlandse Staat door het sluiten van eerdergenoemd Verdrag heeft erkend dat de ESB een publiekrechtelijke instelling is die in Nederland basis- en secundair onderwijs verzorgt. Aan het Verdrag kan daarom geen argument ontleend worden om te oordelen dat het aan de ESB gegeven onderwijs niet valt onder de begrippen primair en voortgezet onderwijs in artikel 13.8 lid 2 van de cao. Esprit heeft voorts nog aangevoerd dat de ESB een eigen beloningsstructuur kent. (Een deel van) de jubileumgratificatie zou daarom al verdisconteerd zijn in het loon dat werkneemster destijds bij de ESB verdiende. Ook al zou dit juist zijn, dit staat er niet aan in de weg dat werkneemster jegens Esprit recht heeft op de jubileumgratificatie. Zoals hiervoor overwogen is in deze zaak bepalend hoe het begrip ‘diensttijd in het onderwijs’ in artikel 13.8 lid 2 van de cao moet worden uitgelegd en of onder ‘po’ en ‘vo’ ook het lager en middelbaar onderwijs van de ESB valt. De door de ESB gehanteerde beloningsregeling staat hier los van. Het overige door Esprit aangevoerde wordt afgewezen. Het vonnis van de kantonrechter zal worden bekrachtigd.