Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Basarz V.O.F
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 9 juli 2019
ECLI:NL:GHARL:2019:5633

werkneemster/Basarz V.O.F

Werkneemster is terecht niet betaald conform de inschaling in de functie van bedrijfsleider. Wel maakt werkneemster aanspraak op toepassing van de cao-indexatie over de periode dat de cao algemeen verbindend is verklaard.

Feiten

Basarz c.s. exploiteren een delicatessenwinkel. Werkneemster is op 1 februari 2000 in dienst getreden bij Basarz c.s, waarbij voor werkneemster een pensioenverzekering is afgesloten. Basarz c.s. hebben met toestemming van het UWV de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 februari 2013. Werkneemster heeft aanspraak gemaakt op achterstallig loon vanaf april 2008, stellende dat zij ten onrechte niet overeenkomstig de cao Levensmiddelenbedrijf naar de functie van bedrijfsleider is uitbetaald. Daarnaast heeft zij aanspraak gemaakt op niet genoten vakantie-uren, achterstallige pensioenbijdragen en overuren. De kantonrechter heeft de vorderingen gebaseerd op het functieloon uit de cao afgewezen. De vorderingen betreffende de niet genoten vakantiedagen en de vordering tot aanvullende pensioenpremie zijn toegewezen. De vordering tot betaling van overuren is afgewezen, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. Werkneemster komt op tegen dit vonnis.

Oordeel

De door werkneemster bij akte gewijzigde grondslag betreffende de uitbetaling van overuren wordt buiten beschouwing gelaten, nu de twee-conclusie-regel inhoudt dat werkneemster haar eis niet later dan in haar memorie van grieven mag veranderen of vermeerderen. Ten aanzien van het beroep op verjaring oordeelt het hof dat de verjaring is gestuit met de brieven van 6 juni 2012 en 30 november 2012. De vraag die voorligt, is of werkneemster op de juiste wijze is ingeschaald ingevolgde de cao. Werkneemster heeft aangevoerd dat de kantonrechter ten onrechte niet heeft gekeken naar de partijbedoeling en dat het de bedoeling van partijen was dat werkneemster als bedrijfsleidster zou functioneren. Het hof overweegt dat, nog daargelaten dat Basarz c.s. betwisten dat het hun bedoeling is geweest dat werkneemster als bedrijfsleidster zou functioneren in de betekenis van het handboek functiewaardering, de kantonrechter terecht heeft overwogen dat artikel 20 van de cao bepaalt dat de werknemer uitsluitend op grond van de door hem te verrichten werkzaamheden wordt ingedeeld in één van de functiegroepen. In geval van werkneemster is niet vastgesteld dat zij in de jaren na 2008 kon worden aangemerkt als eindverantwoordelijke voor het resultaat van de winkel. De primaire vordering van werkneemster is dan ook terecht afgewezen. Ten aanzien van de achterstallige loonindexering maakt werkneemster terecht aanspraak op toepassing van de cao-indexatie over de periode waarin de cao algemeen verbindend is verklaard.