Naar boven ↑

Rechtspraak

Tuincentrum [appellante] B.V./werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 13 augustus 2019
ECLI:NL:GHARL:2019:6537

Tuincentrum [appellante] B.V./werknemer

Wettelijke verhoging is verschuldigd bij niet tijdige betaling tijdens het dienstverband en na einde dienstverband.

Feiten

Werkgeefster exploiteerde onder meer een kwekerij. Werknemer was in dienst als bedrijfsleider. Partijen zijn overeengekomen dat werknemer de exploitatie van de kwekerij zou overnemen. Met het oog daarop hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten. Bij brief van 1 maart 2017 heeft de advocaat van werknemer werkgeefster gesommeerd het vakantiegeld en de wettelijke verhoging daarover, vermeerderd met wettelijke rente, te betalen binnen tien dagen na dagtekening. In eerste aanleg heeft werknemer onder meer betaling van vakantiegeld en niet betaalde facturen gevorderd. De kantonrechter heeft de vorderingen toegewezen. Werkgeefster komt op tegen het vonnis.

Oordeel

Werkgeefster stelt terecht dat de wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 BW bedoeld is als prikkel voor de werkgever het loon (waartoe het vakantiegeld behoort) op tijd te betalen. Het maakt daarbij echter geen verschil of de arbeidsovereenkomst is geƫindigd of niet. In beide gevallen heeft de werknemer er belang bij dat het vakantiegeld op tijd wordt voldaan en in beide gevallen strekt de wettelijke verhoging ertoe de werkgever te stimuleren voor tijdige betaling zorg te dragen. Die tijdige betaling heeft werkgeefster nagelaten. De kantonrechter heeft daarom terecht tot verschuldigdheid van de wettelijke verhoging geconcludeerd. De wettelijke verhoging dient berekend te worden over het brutoloon. Ten aanzien van de niet betaalde facturen oordeelt het hof dat werknemer deze voldoende heeft onderbouwd. Het verweer van werkgeefster, onder meer dat de stilzwijgende ontvangst nog geen onderliggende opdracht aantoont, is onvoldoende onderbouwd. Voor verschuldigdheid van wettelijke rente over de wettelijke verhoging is nodig dat de werkgever in verzuim is geraakt na in gebreke te zijn gesteld. De grieven dat de wettelijke rente pas na ingebrekestelling opeisbaar is, slaagt dan ook. De overige grieven falen.