Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 13 augustus 2019
ECLI:NL:GHARL:2019:6536
werkneemster/Martensplek V.O.F. (uitgeschreven) en Prokx Payroll Select B.V.
Feiten
Werkneemster is in 2009 bij Martenplek in dienst getreden. Gedurende de periode van 1 maart 2012 tot 1 maart 2014 is werkneemster werkzaam geweest voor Martensplek op basis van een payrollconstructie via Prokx. Met ingang van 1 maart 2014 is tussen werkneemster en Martensplek een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten. Op 2 januari 2016 is tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten. Op alle arbeidsovereenkomsten was de cao voor het Horeca- en Aanverwante Bedrijf (althans een voorganger van deze cao) van toepassing verklaard. Op 28 september 2016 heeft werkneemster haar arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 november 2016. Werkneemster heeft aanspraak gemaakt op achterstallig salaris, in verband met indeling in een onjuiste salarisschaal. In eerste aanleg heeft de kantonrechter het beroep van Martensplek op de klachtplicht gehonoreerd voor de periode tot 30 december 2015. Voor de periode daarna is beslist dat de functiegroepindeling juist was. Werkneemster komt op tegen dit vonnis.
Oordeel
Ten aanzien van de klachtplicht geldt dat deze in het algemeen niet geldt voor een vordering tot betaling van loon. Voor een dergelijke vordering is in het algemeen niet vereist dat de werknemer binnen bekwame tijd klaagt over het uitblijven van betaling van het overeengekomen loon. Dat partijen verschillen van mening over de vraag of Martensplek nog loon verschuldigd is, doet aan de aard van haar vordering niet af. Werkneemster vordert nog niet betaald loon en daarbij past, in overeenstemming met wat algemeen geldt voor loonvorderingen, in beginsel niet dat zij (eerst) nog had moeten klagen over het deels uitblijven van die loonbetaling. Het geschil tussen partijen gaat materieel over de vraag of de werkgever (Martensplek en eventueel ook Prokx) de werknemer heeft ingedeeld in de juiste functiegroep. Het hof overweegt dat ook voor de vraag of sprake is van een eventuele onjuiste indeling de klachtplicht niet geldt. Met betrekking tot de vraag of werkneemster in de verkeerde functiegroep is ingedeeld bestaan nog diverse vragen. Onduidelijk is waarom werkneemster in een lagere functiegroep is ingedeeld dan de gebruikte referentiefunctie. Verder staat in twee arbeidsovereenkomsten dat de functie inhoudt het verrichten van 'alle voorkomende werkzaamheden', maar niet is toegelicht op welke werkzaamheden wordt gedoeld en of op dit punt materieel verschil is beoogd tussen de diverse arbeidsovereenkomsten. Het hof zal partijen tijdens een comparitie van partijen in de gelegenheid stellen inlichtingen te verstrekken.