Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 17 september 2019
ECLI:NL:GHDHA:2019:2512
werknemer/IPCO Power VPS B.V
Feiten
Werknemer is op 1 november 2006 in dienst getreden bij IPCO Power VPS B.V. (hierna: ‘Ipco’). Sinds 2010 maakte Ipco bij het aanbieden van geurreductiediensten gebruik van de Ecoscrub. Ipco werkt in dat verband sinds 2011 samen met Burando Rental Services B.V. (hierna Burando Rental) en met haar zusterbedrijf Burando Environmental Services (hierna Burando), voorheen Ecoscrub Solutions B.V. genaamd. Het salaris van werknemer bedroeg laatstelijk € 4.795,93 bruto per maand. Werknemer heeft zijn arbeidsovereenkomst met Ipco op 26 november 2015 opgezegd. Per 1 januari 2016 is werknemer bij Burando Rental Services B.V. (‘Burando’) in dienst getreden. De kantonrechter heeft in eerste aanleg voor recht verklaard dat werknemer het concurrentiebeding en geheimhoudingsbeding heeft geschonden en werknemer veroordeeld tot betaling van een boete van € 100.000 aan op overtreding van het concurrentiebeding gestelde boete en tot betaling van schadevergoeding voor overtreding van het geheimhoudingsbeding en hem verder veroordeeld zich te onthouden van het verrichten van werkzaamheden voor Burando en/of Burando Rental of een daaraan gelieerde onderneming alsmede zich te onthouden van iedere handeling in strijd met het geheimhoudingsbeding, op straffe van een dwangsom. Tegen dit oordeel keert werknemer zich in hoger beroep.
Oordeel
Tussen partijen is niet in geschil dat de Ecoscrub een product is ten behoeve van geurreductie dat Ipco van Burando Rental kocht of huurde en vervolgens aan haar eigen klanten leverde c.q. verhuurde, en dat werknemer zich bij Ipco daarmee bezighield. Na 1 januari 2016 heeft werknemer zich in dienst van Burando Rental beziggehouden met het rechtstreeks, zonder tussenkomst van Ipco, leveren c.q. verhuren van de Ecoscrub aan (al dan niet voormalige) klanten van Ipco. Met toepassing van de Haviltex-maatstaf is het hof van oordeel dat de levering c.q. verhuur door Burando van de Ecoscrub valt onder het begrip 'verhandelen van producten' zoals genoemd in het concurrentiebeding en dat de levering en verhuur niet exclusief te gelden heeft als 'dienstverlening' ter onderscheiding van de producten waartoe het concurrentiebeding in de visie van werknemer beperkt zou zijn. Werknemer heeft in strijd gehandeld met het door hem gesloten concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst door per 1 januari 2016 in dienst te treden bij Burando Rental nu Burando (Rental) moet worden aangemerkt als een bedrijf dat producten verhandelt (zoals de Ecoscrub en de RVRS) die verwant zijn aan de producten die Ipco verhandelt. Werknemer bestrijdt het oordeel van de kantonrechter dat hij, in verhouding tot het te beschermen belang van Ipco, door het concurrentiebeding niet onbillijk wordt benadeeld en dat het concurrentiebeding niet – geheel of gedeeltelijk – wordt vernietigd. Het hof volgt werknemer daarin niet. De reële vrees voor het mislopen van opdrachten en het gegeven dat Burando opdrachten heeft gekregen van klanten die voorheen door Ipco werden bediend, acht het hof in de geschetste omstandigheden daartoe al voldoende. Werknemer betoogt verder dat Ipco geen schade heeft geleden of opdrachten is misgelopen als gevolg van de schending van het concurrentiebeding en dat het door de kantonrechter vastgestelde boetebedrag van € 100.000 buitenproportioneel is. Het hof acht het aannemelijk dat de indiensttreding van werknemer bij Burando Rental heeft bijgedragen aan het verwerven van de opdrachten voor de betreffende klanten en dat Ipco hierdoor schade heeft geleden. Het hof acht het aannemelijk dat Ipco schade heeft geleden, maar onvoldoende is komen vast te staan hoe hoog de schade exact is. Het hof concludeert dat bij een boete van € 2.417.148,72, van € 525.000 of van € 100.000 sprake is van een buitensporig en onaanvaardbaar resultaat, maar dat van matiging tot nihil geen sprake kan zijn. De boete wordt gesteld op € 60.000. Dit bedrag is in absolute zin niet buitensporig en sluit in relatieve zin aan bij het (bruto)jaarsalaris van werknemer. Werknemer keert zich tot slot tegen het oordeel van de kantonrechter dat hij het geheimhoudingsbeding heeft geschonden door bij het voorbereiden van offertes namens Burando documentatie te gebruiken die nagenoeg gelijk is aan de door hem bij Ipco gebruikte documentatie, hetgeen de conclusie wettigt dat werknemer die documentatie heeft meegenomen naar zijn nieuwe werkgever.