Naar boven ↑

Rechtspraak

Ryanair DAC/werknemer
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie Eindhoven), 2 oktober 2019
ECLI:NL:RBOBR:2019:5646

Ryanair DAC/werknemer

Ontbinding arbeidsovereenkomst werknemer Ryanair (a-grond). Ryanair heeft voldoende onderbouwd dat de sluiting van de basis Eindhoven, vanwege het streven naar een hogere AU, een geëigende maatregel was. Ernstig verwijtbaar handelen Ryanair. Billijke vergoeding (€ 9.950) verschuldigd.

Feiten

Werknemer is vanaf omstreeks 19 juli 2016 in dienst bij Ryanair. Hij behoorde tot het cabinepersoneel en was laatstelijk werkzaam vanaf de basis in Eindhoven. Na twee stakingen van piloten en cabinepersoneel is deze basis met ingang van 5 november 2018 gesloten. Bij vonnis van 1 november 2018 is in kort geding geoordeeld dat het besluit tot sluiting is genomen vanwege de stakingen en niet vanwege bedrijfseconomische redenen zoals Ryanair deed voorkomen. Op 5 november 2018 is de luchthaven Eindhoven omgevormd van basis naar bestemming. Ryanair heeft bij het UWV een collectieve ontslagvergunning aangevraagd voor het cabinepersoneel, vanwege bedrijfseconomische redenen, namelijk (gedeeltelijke) bedrijfsbeëindiging. Het UWV heeft deze toestemming geweigerd, omdat – kort gezegd – onvoldoende aannemelijk is geworden dat de sluiting van de basis Eindhoven ten dienste stond van een doelmatige bedrijfsvoering en was ingegeven door bedrijfseconomische omstandigheden. Ryanair verzoekt thans de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden op de a-grond. Werknemer verzoekt in geval van ontbinding toekenning van de transitievergoeding en een billijke vergoeding.

Oordeel

Ontbindingsverzoek

Ryanair stelt zich primair op het standpunt dat de wettelijke normen om de arbeidsovereenkomst op grond van bedrijfseconomische redenen te ontbinden buiten toepassing moeten worden gelaten vanwege strijd met de vrijheid van vestiging en de vrijheid van ondernemerschap. Zij doet daarbij een beroep op het arrest AGET Iraklis van het Hof van Justitie EU. Dit beroep gaat volgens de kantonrechter niet op. Uit dat arrest kan niet worden afgeleid dat de toetsing aan de a-grond, die is gericht op de bescherming van een werknemer tegen ongerechtvaardigd ontslag, in strijd is met de vrijheid van vestiging en ondernemerschap. Een dergelijke toetsing is toegestaan wanneer daarbij wordt gestreefd naar het tot stand brengen van een juist evenwicht tussen de bescherming van de werknemer tegen ongerechtvaardigd ontslag en de bescherming van de vrijheid van vestiging en ondernemerschap. Aan die voorwaarde wordt met de geldende (wettelijke) regeling voldaan. Daarbij is in aanmerking genomen dat een werkgever slechts aannemelijk hoeft te maken dat aan de a-grond is voldaan en dat daarbij een terughoudende toets wordt aangelegd. Aangezien de criteria in de betreffende regelingen (BW en Ontslagregeling) voldoende concreet worden geacht, kan Ryanair ook niet worden gevolgd in haar stelling dat die leiden tot een te ruime discretionaire beoordelingsbevoegdheid. Van strijd met de evenredigheidseis is daarom ook geen sprake. De primaire grondslag kan het verzoek derhalve niet dragen. Wel heeft Ryanair voldoende aannemelijk gemaakt dat een voldragen a-grond bestaat. Doorslaggevend bij dit oordeel is de inhoud van het door Ryanair ingebrachte rapport van Oxera Consulting LLP (hierna: Oxera) van 11 juni 2019, waarin is geconcludeerd dat de standplaats Eindhoven de op een na slechtst presterende Ryanair-standplaats was en ver achterbleef op het gemiddelde van Ryanairs netwerk. Er is geen reden om aan de onafhankelijkheid en expertise van Oxera te twijfelen noch aan de juistheid van de in het rapport getrokken conclusies. Met name met dit rapport heeft Ryanair thans voldoende onderbouwd dat vanwege het streven naar een hogere Aircraft Utilisation (AU) het sluiten van de basis Eindhoven in het kader van haar bedrijfsvoering een geëigende maatregel was. Hiermee zijn de arbeidsplaatsen op deze luchthaven noodzakelijkerwijs komen te vervallen. De kantonrechter oordeelt dat, gelet op de hele gang van zaken rond de sluiting, herplaatsing niet meer in de rede ligt.

Vergoedingen

Werknemer heeft recht op een transitievergoeding ter hoogte van € 1.980,24. De kantonrechter oordeelt dat tevens een billijke vergoeding verschuldigd is. Dat nu tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van werknemer moet worden overgegaan is volledig te wijten aan de opstelling van Ryanair voorafgaande aan de sluiting van de basis. Het causaal verband tussen de verzochte ontbinding en het ernstig verwijtbaar handelen van Ryanair is hiermee gegeven. De billijke vergoeding wordt vastgesteld op € 9.950 bruto.