Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 12 april 2018
ECLI:NL:RBAMS:2018:10101
NedTrain B.V./werknemer
Feiten
Werknemer is sinds 12 februari 2001 in dienst van NedTrain B.V. In de loop van het dienstverband heeft zich een aantal incidenten voorgedaan die betrekking hebben op (samenwerkings)problemen tussen werknemer enerzijds en collega’s/leiding anderzijds. In juli 2009 is daarover uitvoerig gesproken met werknemer, nadat hij op intranet een kwetsend artikel had geplaatst over een directe collega, die hij beschuldigde van nalatigheid en oncollegiaal gedrag. In januari en augustus 2012 hebben gesprekken met werknemer plaatsgevonden over zijn houding en functioneren. Eind 2012 is het functioneren van werknemer als onvoldoende beoordeeld. Over 2013 is het functioneren van werknemer als voldoende beoordeeld. In maart 2016 heeft werknemer de opdracht gekregen een opleiding te volgen voor het uitvoeren van werkzaamheden aan de biobakken (toiletten). Werknemer heeft de opleiding gevolgd, maar was het er niet mee eens. Hij heeft terzake een klacht ingediend bij de vertrouwenspersoon, de plaatselijke onderdeelscommissie en de OR. Hij vond dat sprake was van discriminatie. De klacht is ongegrond verklaard. In december 2016 heeft zich een nieuw voorval voorgedaan, waarbij werknemer in afwijking van zijn inroostering in de nacht van oud en nieuw niet heeft gewerkt. Per februari 2017 is werknemer op non-actief gesteld. Ondanks inspanningen is werknemer tot op heden niet herplaatst. NedTrain verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding dan wel verwijtbaar handelen van werknemer.
Oordeel
Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door NedTrain naar voren gebrachte feiten en omstandigheden een redelijke grond voor ontbinding op, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub g BW. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende. NedTrain heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de verhouding van werknemer met zijn huidige leidinggevende begin 2017 zodanig was verstoord dat de verdere samenwerking tussen hen niet meer mogelijk was. Uit het verloop van de geschiedenis met de biobakken kan worden afgeleid dat werknemer over bepaalde zaken een heel sterke opvatting heeft en dan niet in staat is op dat punt het gezag van zijn leidinggevende, die daar een andere opvatting over heeft, te accepteren. Achteraf gezien was in ieder geval sprake van een redelijke opdracht, waaraan werknemer gedurende een lange periode geen uitvoering heeft gegeven. Ook het incident met oud en nieuw eind 2016 bevestigt het hiervoor geschetste beeld. De voorgeschiedenis vanaf 2009 laat zien dat het niet gaat om een verschil van inzicht of onverenigbaarheid tussen twee personen, maar hoofdzakelijk om een wijze van communiceren en opereren van werknemer in kwesties waarvan hij vindt dat hij gelijk heeft. Of dat zo is, kan niet worden vastgesteld, maar feit blijft dat hij daarin voortdurend de discussie en confrontatie zoekt, zijn eigen plan trekt, soms werkzaamheden weigert en zoals hij zelf ook in een van zijn reacties erkent, anderen ongezouten de waarheid zegt. Aannemelijk is dat hij daarbij regelmatig handelt in strijd met wat van een goed werknemer verwacht mag worden. De kantonrechter deelt ook de opvatting van NedTrain dat een dergelijke houding mede gezien de zwaardere positie van werknemer in het team onwenselijk is. Werknemer is veelvuldig op zijn gedrag aangesproken en gewaarschuwd. Gelet op het voorgaande is begin 2017 een onhoudbare toestand ontstaan en behoort een goede samenwerking niet meer tot de mogelijkheden. Herplaatsing van werknemer binnen een redelijke termijn is niet mogelijk en ligt ook niet in de rede. Ontbinding van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van de transitievergoeding (€ 34.083,51 bruto) volgt.