Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Van Mossel Autoschade B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 26 september 2019
ECLI:NL:RBNHO:2019:8738

werknemer/Van Mossel Autoschade B.V.

Werkgever zegt arbeidsovereenkomst dagen nadat werknemer AOW-leeftijd heeft bereikt op en biedt nieuwe arbeidsovereenkomst aan. Slechts sprake van in stand gebleven arbeidsverhouding met gewijzigde voorwaarden. Opzegging nadien kon wel plaatsvinden op grond van artikel 7:669 lid 4 BW.

Feiten

Werknemer, geboren in 1952, is op 9 januari 2017 voor bepaalde tijd in dienst getreden bij Van Mossel Autoschadegroep B.V. (hierna: Van Mossel). Op 5 april 2017 is de arbeidsovereenkomst omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De laatste functie die werknemer vervulde, is die van vestigingsmanager. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Carrosseriebedrijf (hierna: de cao) van toepassing verklaard. Op 5 september 2018 heeft werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Werknemer heeft zijn werkzaamheden sindsdien ongewijzigd voortgezet binnen Van Mossel. Per brief van 14 september 2018 – die is geantedateerd naar 4 september 2018 – heeft Van Mossel de arbeidsovereenkomst met werknemer opgezegd vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Van Mossel is met werknemer aansluitend opnieuw een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan rondom 14 september 2018. In die arbeidsovereenkomst is geen pensioenbepaling opgenomen. Bij brief van 29 april 2019 heeft Van Mossel de arbeidsovereenkomst met werknemer opgezegd tegen 31 mei 2019 vanwege het bereikt hebben van de pensioengerechtigde leeftijd. Partijen twisten over de vraag of de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd conform artikel 7:669 lid 4 BW.

Oordeel

De kantonrechter volgt werknemer niet in zijn betoog dat de arbeidsovereenkomst door het pensioenbeding en/of de brief van 14 september als opgezegd heeft te gelden. Uit het pensioenbeding volgt weliswaar dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt op de pensioendatum van de werknemer, maar partijen zijn het erover eens dat hun arbeidsverhouding ondanks het bepaalde in artikel 13a van de cao in dit geval stilzwijgend is voortgezet na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Uit niets is gebleken dat partijen op enig moment afspraken hebben gemaakt over beëindiging van de arbeidsovereenkomst bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, laat staan dat op dat moment sprake is geweest van een opzegging door Van Mossel als bedoeld in artikel 7:669 lid 4 BW. Klaarblijkelijk heeft Van Mossel zich eerst op 14 september 2018 gerealiseerd dat werknemer de pensioengerechtigde leeftijd inmiddels had bereikt en daaraan de consequentie verbonden dat voor werknemer, met instandhouding van de arbeidsverhouding, gewijzigde arbeidsvoorwaarden zouden dienen te gaan gelden, hetgeen werknemer vervolgens ook heeft aanvaard. Naar het oordeel van de kantonrechter is in de onderhavige situatie daarom sprake van een onverkort in stand gebleven arbeidsverhouding met gewijzigde arbeidsvoorwaarden. Aan de brief van 14 september 2018 komt geen andere betekenis toe dan dat Van Mossel daarmee aan werknemer te kennen geeft dat zij met het oog op het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd per 5 september 2018 onder gewijzigde voorwaarden voortzetting van de arbeidsverhouding wenst. Hoewel het woord 'opzegging' wordt gebruikt, is aldus geen sprake geweest van een opzegging van de arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:669 lid 4 BW. Aldus heeft Van Mossel de arbeidsovereenkomst met werknemer alsnog bij brief van 29 april 2019 in verband met zijn pensioengerechtigde leeftijd rechtsgeldig kunnen opzeggen.