Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 17 oktober 2019
ECLI:NL:RBLIM:2019:9328
werknemer/EG Services (Netherlands) B.V.
Feiten
Vanaf eind maart 2018 heeft werknemer werkzaamheden verricht bij het Esso servicestation te Born. Hij heeft in dat tankstation leidinggevende taken verricht. Met ingang van 11 juni 2019 heeft EG Services (Netherlands) B.V. (hierna: EG) de exploitatie van het tankstation te Born overgenomen. Op 9 juli 2019 heeft werknemer gewerkt op het tankstation te Born. X heeft een dag later een routinecontrole verricht naar (onder meer) correcties van transacties/het gebruik van de zogenoemde VOID-toets. EG heeft daar vervolgens aanleiding in gezien nader onderzoek te doen. Voor dat onderzoek zijn de camerabeelden van de volledige diensten van werknemer van 3, 6, 9 en 10 juli 2019 'veiliggesteld'. EG heeft doordat beelden na een periode van 14 dagen worden overgeschreven, niet verder terug kunnen kijken. Werknemer is tijdens een gesprek met managers op 16 juli 2019 geconfronteerd met de bevindingen van het onderzoek en is door hen geschorst in afwachting van nader onderzoek en overleg. Op 18 juli 2019 is werknemer op staande voet ontslagen omdat hij producten uit de winkel heeft genuttigd zonder daarvoor te betalen, voor een totaalbedrag van € 31,20. Partijen twisten over de vraag of werknemer terecht op staande voet is ontslagen.
Oordeel
EG heeft twee dagen gedaan over nader onderzoek. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat voldoende voortvarend. Het ontslag op staande voet is onverwijld gegeven. De opzeggende partij heeft de mogelijkheid om tot het moment waarop niet meer gezegd kan worden dat sprake is van een onverwijlde mededeling van de dringende reden, een eerder opgegeven dringende reden aan te vullen en te preciseren, hetgeen hier gebeurd is. Het verweer van werknemer dat hij een product heeft afgerekend door verrekening met een fooi die hij daarvoor in de kassa had achtergelaten, kan hem niet baten. Hij heeft dit niet aannemelijk gemaakt en ziet over het hoofd dat, als een klant een fooi geeft, die fooi niet aan hem toebehoort. Uit de door werknemer overgelegde bankafschriften blijkt niet dat hij de 15 specifiek genoemde producten heeft betaald aan EG. De betreffende betalingen op de bankafschriften zijn verricht op andere dagen, zodat het reeds daarom zeer onwaarschijnlijk is dat werknemer de genuttigde producten heeft betaald. Bovendien corresponderen de betalingen niet met de prijzen van de betreffende producten. Op grond van vorenstaande overwegingen staat dus voor de kantonrechter vast dat werknemer op vier dagen in totaal 15 producten heeft genuttigd zonder EG daarvoor te betalen. De kantonrechter is van mening dat EG het van het grootste belang mag vinden dat zij onvoorwaardelijk kan vertrouwen op haar medewerkers. EG mag daarom ook een zerotolerancebeleid voeren. Met EG is de kantonrechter van oordeel dat het gedrag van werknemer een dringende reden oplevert om de arbeidsovereenkomst met hem onverwijld op te zeggen. EG moet erop kunnen vertrouwen dat haar werknemers de producten die haar eigendom zijn niet nuttigen zonder dat daarvoor betaald wordt. Het is evident dat als een werknemer dat wel doet, dit onacceptabel is. Dit geldt temeer voor werknemer, die binnen EG een voorbeeldfunctie heeft aangezien hij belast is met leidinggevende taken. Ook zonder bedrijfsreglement is het voor eenieder zonder meer duidelijk dat de gewraakte gedragingen niet zijn toegestaan. Het ontslag op staande voet houdt stand.