Stichting Katholieke Universiteit/werkneemster

Feiten

Werkneemster is sinds 1 april 2012 werkzaam bij Radboud UMC als academisch medisch specialist op de afdeling medische oncologie. Bij e-mail van 9 april 2019 heeft een huisarts zijn beklag gedaan bij de afdelingshoofd van werkneemster over het functioneren van werkneemster. De huisarts heeft aangegeven dat zijn patiënt in contact is met werkneemster en dat dit contact gekenmerkt wordt door niet nagekomen afspraken, vergissingen, incongruenties en ongepaste pogingen dit weer recht te breien. Tussen de huisarts en werkneemster is volgens de huisarts thans sprake van een onherstelbare vertrouwensbreuk. Vervolgens is door het afdelingshoofd met werkneemster gesproken over haar functioneren, meer specifiek over (onder andere) klachten van zeven patiënten over de door werkneemster geleverde zorg en de niet adequate afhandeling van berichten. Nadien is een viertal voorbeelden besproken met betrekking tot patiëntenzorg waar werkneemster verantwoordelijk voor was en waarbij inadequaat heeft gehandeld. Een en ander vormt aanleiding voor de afdelingsleiding tot het opstarten van een verbetertraject. In juli 2019 hebben het afdelingshoofd en de bedrijfsleider bij de Commissie Onderzoek een melding gedaan van mogelijk disfunctioneren van werkneemster met het verzoek daarnaar een onderzoek in te stellen. De commissie heeft op 12 september 2019 een rapport uitgebracht en geadviseerd dat sprake is van disfunctioneren. De commissie meent in haar advies dat er in het disfunctioneren enkele elementen zijn die coachbaar zouden kunnen zijn, maar adviseert daarover negatief gezien het structurele karakter van het disfunctioneren en de niet coachbare onderdelen daarvan. Ook heeft de commissie geconstateerd dat werkneemster in de periode mei 2017–februari 2018 niet geregistreerd is geweest als internist en dat zij op dit moment niet geregistreerd is als internist-oncoloog. Radboud UMC verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden, primair vanwege verwijtbaar handelen en subsidiair vanwege een verstoorde arbeidsverhouding.

Oordeel

Het is de kantonrechter duidelijk dat Radboud UMC bezig is met een onderzoek naar mogelijk disfunctioneren van werkneemster. De kantonrechter acht het in de gegeven omstandigheden begrijpelijk dat Radboud UMC een dergelijk onderzoek is gestart. Dat onderzoek is evenwel nog niet afgerond. Op grond van wat er op dit punt nu ligt, kan de kantonrechter, ook in combinatie met het verwijt dat werkneemster gemaakt kan worden met betrekking tot het eerdere niet-geregistreerd zijn, niet concluderen dat sprake is van verwijtbaar handelen aan de zijde van werkneemster. Het primaire verzoek wordt dan ook afgewezen. Subsidiair stelt Radboud UMC zich op het standpunt dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Werkneemster wijst er van haar kant op dat wat haar betreft de verhouding tussen haar en het afdelingshoofd niet (onherstelbaar) is verstoord en verder dat de verhoudingen met andere collega’s niet zijn verstoord. Dat sprake is van een onwerkbare situatie, is, mede gelet ook op wat het afdelingshoofd over de intercollegiale verhoudingen heeft medegedeeld ten overstaan van de commissie, volgens de kantonrechter niet, althans onvoldoende gebleken. Er zijn onvoldoende aanwijzingen om aan te nemen dat er thans sprake is van een duurzaam ontwrichte arbeidsrelatie. Duidelijk is wel dat de verhoudingen onder druk zijn komen te staan en dat de situatie zoals die zich heeft afgespeeld tussen partijen spanningen op hebben geleverd en opleveren tussen partijen. Dat betekent echter nog niet dat er sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsrelatie. Afwijzing van het ontbindingsverzoek volgt.