Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/de stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 18 december 2019
ECLI:NL:RBMNE:2019:6099

werkneemster/de stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn

Eisende partij is een werkgever die verzekerde zorg verleent. Het enkele feit dat de vergoeding voor de verzekerde zorg via een andere rechtspersoon loopt, maakt niet dat de door eisende partij verrichte ondersteunende werkzaamheden niet als verzekerde zorg kunnen worden aangemerkt. Daarom valt werkgeefster onder het bedrijfstakpensioenfonds.

Feiten

De stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (hierna: PFZW) voert een verplicht gestelde pensioenregeling uit voor de sector Zorg en Welzijn en int de premies van werkgevers die onder de werkingssfeerbepaling van de regeling vallen. Deze zaak gaat over de vraag of werkgeefster onder de werkingssfeer valt van het Besluit verplichtstelling tot deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds Zorg en Welzijn (hierna: het verplichtstellingsbesluit). Het verplichtstellingsbesluit bepaalt dat de deelneming in PFZW onder meer verplicht is voor werkgevers in de intramurale en/of extramurale zorg. Werkgeefster is gericht op het verlenen van commerciƫle, niet-verzekerde cosmetische behandelingen. Werkgeefster vordert een verklaring voor recht dat zij niet valt onder de verplichtstelling van PFZW. Daaraan legt zij ten grondslag dat zij geen van overheidswege gefinancierde zorg verleent en daartoe ook niet bevoegd is.

Oordeel

De kantonrechter overweegt allereerst dat als vaststaand wordt aangenomen dat werkgeefster zorg verleent in de vorm van behandelingen. Vervolgens overweegt de kantonrechter dat moet worden vastgesteld of werkgeefster wel of geen van overheidswege gefinancierde zorg (hierna ook te noemen: verzekerde zorg) verleent. Verleent zij geen verzekerde zorg, dan valt zij niet onder de verplichtstelling. Verleent zij wel verzekerde zorg, dan valt zij wel onder de verplichtstelling. Anders dan werkgeefster heeft betoogd, is het daarbij niet van belang wat de omvang is van de inkomsten die zij direct of indirect ontvangt van de overheid of uit zorgverzekeringen. Het criterium over de omvang van de verzekerde zorg staat vanaf 1 juli 2016 namelijk niet meer in het verplichtstellingsbesluit. Om te kunnen bepalen of werkgeefster wel of geen verzekerde zorg verleent, moet worden gekeken naar de feitelijke bedrijfsactiviteiten. Dat werkgeefster zich naar buiten toe, bijvoorbeeld op sociale media of op haar website, presenteert als zorgaanbieder voor onder meer verzekerde zorg, kan hiervoor een aanwijzing zijn, maar is niet van doorslaggevende betekenis. Werkgeefster werkt samen met een stichting. Vanwege deze feitelijke samenwerking is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende komen vast te staan dat werkgeefster een werkgever is die verzekerde zorg verleent. Het enkele feit dat de vergoeding voor de verzekerde zorg loopt via de stichting, maakt niet dat de door werkgeefster verrichte ondersteunende werkzaamheden niet langer als verzekerde zorg kunnen worden aangemerkt. De kantonrechter neemt hierbij mede in aanmerking dat een andere opvatting tot een niet-aannemelijk rechtsgevolg zou leiden. De conclusie is daarom dat werkgeefster onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit valt. De vorderingen worden daarom afgewezen.