Naar boven ↑

Rechtspraak

Federatie Nederlandse Vakbeweging; werknemers/Federal Express Europe Inc.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 3 december 2019
ECLI:NL:GHAMS:2019:4316

Federatie Nederlandse Vakbeweging; werknemers/Federal Express Europe Inc.

Werkrooster met wisselende middagdiensten om de vier tot acht weken valt niet aan te merken als ploegendienst in de zin van de cao voor het Beroepsgoederenvervoer. Uitleg aan de hand van de cao-norm.

Feiten

Federal Express Europe Inc. (hierna: FedEx) is een internationaal transportbedrijf. De afdeling Global Trade Services (hierna: afdeling GTS) houdt zich bezig met de douaneafhandeling. Deze afdeling heeft in Nederland vestigingen in Amsterdam en Eindhoven. Werknemers X en Y zijn in dienst van FedEx en werkzaam bij de afdeling GTS. Op de arbeidsovereenkomsten van de werknemers van FedEx zijn van toepassing de bepalingen van de cao voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen. De FNV is partij bij deze cao. In artikel 36 van de cao is een bepaling opgenomen over de toekenning van een ploegendiensttoeslag. Tot 1 februari 2017 werkte een deel van de medewerkers van de afdeling GTS op basis van een rooster waarin twee van de twaalf aan het rooster deelnemende medewerkers in een periode van twaalf weken iedere vijfde dan wel zesde week een nachtdienst werkten. Deze medewerkers ontvingen een ploegendiensttoeslag voor een tweeploegendienst in de zin van artikel 36 lid 2 van de cao. Per 1 februari 2017 heeft FedEx met instemming van de ondernemingsraad genoemd rooster gewijzigd. Per vestiging geldt een afzonderlijk rooster. Met ingang van de wijziging van de roosters in 2017 heeft FedEx de ploegendiensttoeslag afgeschaft. FedEx is met haar ondernemingsraad een overgangsregeling overeengekomen. De FNV en werknemers X en Y hebben in eerste aanleg gevorderd, kort samengevat, een verklaring voor recht dat de medewerkers die op de afdeling GTS werken conform de door FedEx per 1 februari 2017 ingevoerde roosters, werken in een ploegendienst als bedoeld in artikel 36 lid 1 van de cao en recht hebben op ploegendiensttoeslag. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. De FNV en werknemers stellen zich in hoger beroep onder meer op het standpunt dat wél sprake is van ploegendienst in de zin van de cao.

Oordeel

Aan de hand van de cao-norm heeft de kantonrechter overwogen dat de tekst van de betrokken cao-bepaling uitgaat van ploegen medewerkers die structureel en frequent in een rouleersysteem wisselen van diensten. Het begrip ‘ploeg’ wordt niet gedefinieerd in de cao zodat voor de uitleg van dit begrip dient te worden aangesloten bij wat daaronder in het normale spraakgebruik wordt verstaan. Volgens Van Dale Online is dat – in dit verband – ‘een groep van bij elkaar behorende personen’ (personeel). Tussen partijen is niet in geschil dat de ratio van de bepaling is het bieden van een financiële compensatie aan ploegendienstmedewerkers voor het ongemak en de extra werkbelasting die worden veroorzaakt door de frequent terugkerende noodzaak om te wisselen van dienst. Uit de stellingen van partijen leidt het hof af dat voor de betreffende GTS-medewerkers geldt dat zij individueel of in tweetallen gedurende één week per acht (Amsterdam) tot vier (Eindhoven) weken een middagdienst in plaats van een dagdienst werken. Dit komt niet overeen met de bewoordingen van artikel 36 lid 1 van de cao die inhouden dat sprake dient te zijn van ploegen die elkaar afwisselen in ten minste twee diensten per etmaal gedurende vijf dagen per week of tien dagen per twee weken. Het dient als onaannemelijk te worden bestempeld dat de cao-bepaling ook zou strekken tot compensatie van het ongemak en de extra werkbelasting bij incidentele middagdiensten die niet in ploegen wordt verricht. Bovendien dient de tekst van artikel 36 lid 1 te worden gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, waaronder het bepaalde in lid 2 van die bepaling. Dat de ploegendiensttoeslag verschuldigd is over het functieloon en daarmee het maandloon van ploegendienstmedewerkers, maakt het eveneens onaannemelijk dat beoogd zou zijn dat een dergelijke toeslag ook verschuldigd is indien niet in een structureel patroon van telkens een of twee weken in wisselende diensten wordt gewerkt. Gelet op de bewoordingen van de betrokken cao-bepaling, mede bezien in het licht van de ratio van de regeling en de onaannemelijkheid van de rechtsgevolgen bij de uitleg die de FNV en werknemers  bepleiten, verenigt het hof zich met het oordeel van de kantonrechter dat de bepaling zo moet worden uitgelegd dat de betrokken werknemers van de afdeling GTS sinds de roosterwijziging met ingang van 1 februari 2017 niet werkzaam zijn in een ploegendienst in de zin van artikel 36 lid 1 van de cao.