Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 7 januari 2020
ECLI:NL:GHAMS:2020:28
Albert Heijn B.V./FNV c.s.
Feiten
Werkneemster is op 31 juli 1989 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) de V.O.F. De Block Koningshoek (hierna: De Block) in de functie van Teamleider Verkoop. De Block was een franchisenemer die voor eigen rekening, maar onder naam van Albert Heijn, supermarkten exploiteerde. Op de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst is de Cao Levensmiddelenbedrijf van toepassing. De AH-supermarkten van De Block zijn eind november 2015 door Albert Heijn overgenomen. Daarbij zijn ook de werknemers van De Block overgenomen, onder wie werkneemster. Aan werkneemster is medegedeeld dat de cao voor Personeel van Grootwinkelbedrijven in Levensmiddelen (hierna: VGL-cao) op haar voortgezette dienstverband van toepassing is. Bij de overname heeft Albert Heijn de methode van de zogeheten ‘mandjesvergelijking’ gehanteerd. De mandjesvergelijking komt erop neer dat Albert Heijn de arbeidsvoorwaarden van een werknemer bij de (ex-)franchisenemer (‘mandje 1’) vergelijkt met de arbeidsvoorwaarden van de werknemer bij Albert Heijn (‘mandje 2’). In het geval dat na een overname van een AH-supermarkt de arbeidsvoorwaarden van een werknemer bij Albert Heijn (in zijn totaliteit) minder zijn dan bij de (ex-)franchisenemer, dan kent Albert Heijn aan die werknemer een persoonlijke toeslag toe. De persoonlijke toeslag wordt in de methode van de mandjesvergelijking afgebouwd. Deze afbouw is gekoppeld aan de periodieke loonsverhoging van de VGL-cao. In november 2015 is aan werkneemster medegedeeld dat haar salaris op grond van de VGL-cao zou worden vermeerderd met een persoonlijke toeslag, zodat zij hetzelfde bedrag (ad € 1.869,82 bruto) als bij De Block zou ontvangen. Verder is aan werkneemster medegedeeld dat de persoonlijke toeslag per vier weken met de helft van de loonsverhoging volgens de VGL-cao zal worden afgebouwd. FNV stelt zich kort gezegd op het standpunt dat de toegepaste mandjesvergelijking en de daarmee gepaard gaande afbouw van de persoonlijke toeslag, in strijd is met de wettelijke regels omtrent overgang van onderneming. De kantonrechter heeft overeenkomstig geoordeeld en daarbij overwogen dat de wijziging van arbeidsvoorwaarden direct verband houdt met de overgang van onderneming en derhalve niet is toegestaan. De wens tot harmonisering van arbeidsvoorwaarden kan geen grond opleveren voor afwijking van de wettelijke regels bij overgang van onderneming. Albert Heijn is van dit vonnis in hoger beroep gekomen.
Oordeel
‘Mandjesvergelijking’ bij overgang van onderneming
Het hof kan zich geheel en al verenigen met de overwegingen van de kantonrechter die hebben geleid tot het oordeel dat de ‘mandjesvergelijking’ niet in overeenstemming is met de wettelijke regels bij overgang van onderneming en maakt deze overwegingen tot de zijne.
Geen individuele beoordeling
AH komt tevens op tegen het oordeel van de kantonrechter dat de ‘mandjesvergelijking’ van AH in haar algemeenheid niet in overeenstemming is met de wettelijke regels bij overgang van onderneming. AH betoogt in dat kader dat in individuele gevallen (zoals dat van werkneemster) de overeengekomen wijzigingen niet in strijd zijn met artikel 7:662 e.v. BW. Daar komt bij dat de gevolgen van de ‘mandjesvergelijking’ niet in het algemeen kunnen worden vastgesteld, omdat medewerkers een jaarlijks per persoon variërend bedrag aan winstuitkering hebben ontvangen, aldus AH. Het hof overweegt ook in dit verband dat het zich geheel en al kan verenigen met de overwegingen van de kantonrechter die hebben geleid tot het oordeel dat de ‘mandjesvergelijking’ in haar algemeenheid kan worden beoordeeld, zonder dat daarbij de bijzondere omstandigheden aan de zijde van individuele werknemers hoeven worden betrokken en maakt deze eveneens tot de zijne. Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep.