Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/N.V. Haagse Milieu Services
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 16 januari 2020
ECLI:NL:RBDHA:2020:280

werknemer/N.V. Haagse Milieu Services

Vuilnisman die tegen betaling en zonder instructie van werkgever bouwafval meeneemt, is terecht op staande voet ontslagen. Werkgever kan in zo'n geval niet anders dan zeer strikt en streng optreden.

Feiten

Werknemer is op 1 juni 1986 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) Haagse Milieu Services (hierna: HMS). De laatste functie die werknemer vervulde, is die van chauffeur belader. Werknemer heeft op 18 juli 2019 verklaard dat hij op 15 juli 2019 was aangesproken door een jongen met de vraag of werknemer en zijn collega’s zijn busje konden leeghalen. Werknemer heeft verklaard dit gedaan te hebben, hoewel hij zich ervan bewust was dat het niet was toegestaan, en dat hij en zijn collega’s hiervoor € 50 hebben ontvangen. Werknemer heeft voornoemde verklaring de volgende dag ingetrokken. Op 22 juli 2019 is werknemer op staande voet ontslagen. Werknemer verzoekt thans een verklaring voor recht dat aan de opzegging van de arbeidsovereenkomst geen dringende reden ten grondslag ligt, alsmede toekenning van de transitievergoeding, een billijke vergoeding en een gefixeerde schadevergoeding.

Oordeel

Uit een door HMS overgelegde filmopname en de omschrijving van het afval door werknemer in zijn verklaring, staat voldoende vast dat het ingeladen afval, bouwafval betrof. Voor bouwafval moet worden betaald. HMS is dan ook benadeeld doordat de aanbieder voor het meenemen van het afval niet heeft betaald. De kantonrechter is van oordeel dat werknemer op grond van de aan hem verstrekte informatie, die in ieder geval bestond uit het Veiligheids- en Gedragsdocument en het Regelingenboek met Huisregels en de overtredingenmatrix, en de door hem gevolgde integriteitstraining, wist of in ieder geval had behoren te weten dat het zonder opdracht meenemen van bouwafval niet licht zou worden opgevat en door zijn werkgever streng zou worden gesanctioneerd. Uit de door HMS overgelegde lijst van tijdens de integriteitstraining besproken casusposities volgt nota bene dat een van de casusposities specifiek gaat over een situatie waarbij iemand vraagt bouwafval mee te nemen zonder dat dit door de aanbieder vooraf aan de gemeente is gemeld. De kantonrechter acht de intrekking van de verklaring overigens ongeloofwaardig en gaat uit van de juistheid van de inhoud van de verklaring van 18 juli 2019. De kantonrechter komt tot het oordeel dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven. Zowel het inladen van bouwafval als het aannemen van geld zijn aan te merken als ernstige integriteitsschendingen. Werknemer heeft in strijd met de regels gehandeld en heeft daarmee laten zien dat zijn werkgever hem niet kan vertrouwen. De gedragingen van werknemer gaan rechtstreeks in tegen de kernwaarden van HMS. Indien HMS zou toestaan dat haar werknemers het niet zo nauw nemen met deze regels verliest zij haar geloofwaardigheid. HMS kan dan ook niet anders dan zeer strikt en streng optreden. Het voorgaande leidt ertoe dat de verklaring voor recht wordt afgewezen. Nu sprake is van ernstig verwijtbaar handelen in de zin van artikel 7:673 lid 7 onder c BW is er geen grond voor toewijzing van een billijke vergoeding, een transitievergoeding of een gefixeerde schadevergoeding.