Naar boven ↑

Rechtspraak

erfgenamen/stichting Spoorwegpensioenfonds
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 21 januari 2020
ECLI:NL:GHARL:2020:541

erfgenamen/stichting Spoorwegpensioenfonds

Pensioenfonds heeft onrechtmatig gehandeld door onjuiste informatie te verstrekken aan werknemer over het aantal pensioenjaren waarop hij na waardeoverdracht aanspraak had.

Feiten

Erflater is in 2001 in dienst getreden bij Movare en heeft vanaf die datum aanspraken op ouderdoms- en nabestaandenpensioen opgebouwd bij SPF. Het dienstverband is in verband met het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd in 2016 geëindigd. SPF heeft erflater bij brief van 11 augustus 2016 bericht dat zijn ouderdomspensioen ingaat op 1 september 2016 en dat aan hem een ouderdomspensioen wordt toegekend van € 5.008,62 bruto per maand. SPF heeft erflater bij brief van 4 november 2016 bericht dat er een fout is gemaakt, dat zijn pensioen te hoog is vastgesteld en dat zijn pensioenuitkering wordt verlaagd naar € 3.204,02 bruto per maand. De erfgenamen stellen zich in deze zaak primair op het standpunt dat erflater jegens het Pensioenfonds aanspraak heeft op het hem bij brief van 11 augustus 2016 toegekende (hogere) ouderdomspensioen, omdat hij op de juistheid van die opgave en op eerdere opgaven en berekeningen van het SPF gerechtvaardigd mocht vertrouwen. Subsidiair vorderen zij schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen.

Oordeel

Vaststaat dat SPF in 2002 een fout heeft gemaakt. In alle berichtgeving vanuit SPF vanaf 2002 tot en met de toekenning van zijn pensioen in augustus 2016 zijn aan erflater bedragen genoemd op basis van het onjuiste, namelijk te hoge aantal pensioenjaren.

Nakomingsvordering

Het hof neemt tot uitgangspunt dat het pensioenreglement van SPF bepalend is voor de omvang van de pensioenaanspraken van de deelnemer. De gemaakte fout door SPF zit niet in de overgehevelde waarde, maar in de omrekening daarvan naar het aantal pensioenjaren. Met die omrekening heeft SPF het toen geldende pensioenreglement onjuist toegepast. Erflater heeft te veel pensioenjaren toegekend gekregen, waarvoor geen premieafdracht heeft plaatsgevonden. De daarop gevolgde opgaves en berekeningen geven de deelnemer informatie over de hoogte van de te verwachten pensioenuitkeringen, maar dus steeds gebaseerd op een te hoog aantal pensioenjaren. De brief waarin de toekenning van het pensioen plaatsvond, vormt geen wilsuiting of aanbod van de zijde van het Pensioenfonds op grond waarvan door aanvaarding een pensioenovereenkomst tot stand kon komen, omdat, zoals hiervoor is overwogen, erflater de aanspraak op zijn pensioenuitkering rechtstreeks aan het toen geldende pensioenreglement ontleende. De fout bij de waardeoverdracht en de daarop gebaseerde toekenning van de pensioenuitkering mocht dus door het Pensioenfonds hersteld worden.

Onrechtmatig handelen

Net als de kantonrechter oordeelt het hof dat SPF wel onrechtmatig heeft gehandeld. SPF heeft bij de waardeoverdracht een fout gemaakt, waaraan erflater part noch deel had, door hem onjuiste informatie te verstrekken over het aantal pensioenjaren waarop hij na de waardeoverdracht aanspraak had. Aan erflater is aldus gedurende zijn hele periode van deelneming een veel te hoog pensioen voorgespiegeld en SPF heeft gehandeld in strijd met haar uit artikel 48 Pensioenwet voortvloeiende plicht om correcte informatie te verschaffen. SPF is daarom aansprakelijk voor de geleden schade. Het beroep op eigen schuld van erflater wordt verworpen. Er is geen sprake van een evidente fout die ook door iemand zonder kennis over pensioenen had moeten worden ontdekt.

Hoogte van de schade

De vraag of erflater als gevolg van het onrechtmatig handelen van SPF schade heeft geleden moet worden beantwoord door vergelijking van de feitelijke situatie na de fout met de hypothetische situatie zoals die vermoedelijk zou zijn geweest bij wegdenken daarvan. Het hof vindt dat voldoende aannemelijk is geworden dat erflater, als hij in 2002 op de hoogte was geweest van de werkelijke hoogte van zijn pensioenuitkering, voorzieningen zou hebben getroffen. De volgende vraag is of erflater in staat zou zijn geweest om een voorziening te treffen. Erfgenamen worden in de gelegenheid gesteld om de gestelde hypothetische situatie van die onderbouwing te voorzien door inzicht te geven in de financiële mogelijkheden van erflater in of omstreeks 2002. De overige schadeposten worden afgewezen.