Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 12 februari 2020
ECLI:NL:RBAMS:2020:777
Feiten
Werknemer is met ingang van 1 juli 2013 in dienst getreden bij Verizon Nederland B.V. (hierna: Verizon) als Group Manager/Associate Director Network Operation EMEA & APAC. In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat werknemer in geval van ziekte de eerste 52 weken 100% van zijn loon krijgt doorbetaald en dat daarna de regeling van artikel 7:629 BW van toepassing is. Op 7 juni 2017 is werknemer volledig uitgevallen vanwege medische klachten. Met ingang van het tweede ziektejaar is Verizon 70% van het overeengekomen loon gaan betalen aan werknemer. Het UWV heeft Verizon bij brief van 10 april 2019 een loonsanctie opgelegd tot 3 juni 2020, omdat zij niet aan haar re-integratieverplichtingen heeft voldaan. Verizon heeft de loondoorbetaling in de periode van 7 juni 2019 (dus na twee jaar ziekte) tot 1 augustus 2019 afgebouwd van 70% van het overeengekomen loon naar 70% van het maximumdagloon. Met ingang van 1 augustus 2019 betaalt Verizon 70% van het maximumdagloon. Werknemer is het hier niet mee eens en vordert in kort geding veroordeling van Verizon tot betaling van een aanvulling op zijn loon tot 70% van zijn overeengekomen loon.
Oordeel
Overeengekomen loon of maximumdagloon?
De eerste vraag die voorligt, is of Verizon, gedurende de loonsanctie van het UWV, nog altijd 70% van het overeengekomen loon dient te betalen, dan wel – zoals is betoogd door Verizon – 70% van het maximumdagloon. Werknemer stelt onder meer dat uitgegaan dient te worden van wat Verizon aan het einde van het tweede ziektejaar heeft betaald en dat die verplichting met een jaar is verlengd. De kantonrechter volgt dat standpunt niet. In artikel 7:629 BW is de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever tijdens ziekte opgenomen, welke loondoorbetalingsverplichting, gelet op de verwijzing naar artikel 17 lid 1 Wet financiering sociale verzekeringen, maximaal 70% van het maximumdagloon bedraagt. Uit de verwijzing naar artikel 7:629 BW volgt niet dat een werkgever verplicht is tijdens het verlengde tijdvak dezelfde aanvulling op de wettelijke doorbetalingsverplichting te blijven betalen als in de eerste 104 weken dan wel laatste 52 weken. Daarvoor is evenmin in de wetsgeschiedenis bij die bepaling een aanknopingspunt te vinden. Een werkgever kan in het verlengde tijdvak dus volstaan met doorbetaling van loon ter hoogte van 70% van het maximum dagloon. Dit kan anders zijn als partijen uitdrukkelijk iets anders zijn overeengekomen, maar daarvan is hier geen sprake. Werknemer heeft ook geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat hij erop heeft mogen vertrouwen dat hij ook na het verstrijken van de termijn van twee jaar nog aanspraak zou kunnen maken op 70% van het overeengekomen loon. Het voorgaande brengt naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter mee dat het standpunt van werknemer niet wordt gevolgd en Verizon in het derde ziektejaar kan volstaan met doorbetaling van loon ter hoogte van 70% van het maximum dagloon.
Vergoeding schade werknemer
De kantonrechter overweegt dat werknemer thans volledig arbeidsongeschikt is, gelet op de verslagen van de bedrijfsarts, en dat aannemelijk is dat aan hem, indien aan Verizon geen loonsanctie was opgelegd, een WIA-uitkering en een aanvullende uitkering van Aegon zou zijn toegekend. Werknemer heeft dus schade geleden als gevolg van de loonsanctie die is opgelegd. Werknemer heeft onweersproken gesteld dat zijn uitkeringen samen € 6.752 bruto per maand zouden bedragen bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80% tot 95%. 70% van het maximummaandloon in 2019 bedroeg volgens werknemer € 3.302 bruto. Dit betekent dat werknemer als gevolg van de aan Verizon opgelegde loonsanctie financiële schade lijdt ter hoogte van € 3.450 bruto per maand. De kantonrechter is voorshands van oordeel dat Verizon deze voorlopig vastgestelde schade aan werknemer dient te vergoeden over de periode waarin aan Verizon een loonsanctie is opgelegd. Nu de vordering van werknemer betrekking heeft op de periode vanaf juli 2019, wordt de vordering vanaf dat moment toegewezen.